2.1 klimaten en plantengroei

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2.1 Klimaat en plantengroei

Aan het einde van de cursus kan ik uitleggen:

• Kan je het begrip weer uitleggen.
  
• Kan je het verschil tussen de begrippen weer en klimaat uitleggen.
  
• Kan je uitleggen waardoor er verschillende klimaten zijn.
  
• Kan je uitleggen welke 5 klimaatgebieden er zijn.
• Kan je uitleggen welke 5 plantenzones er zijn en hoe dit er uit ziet.
  

Weer en klimaat?

Is dit weer of klimaat?
‘Het regent en er komt later mist.’

1. Weer
2. Klimaat

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

1. Het is het zelfde
2. Het weer is klimaat over een lange periode
3. Het klimaat is weer over lange periode
4. Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied

In Nederland is de gemiddelde temperatuur tussen 1920 en 2010 met 1,6 graad gestegen. Dit hoort bij:

1. Weer
2. Klimaat

Wordt berekent over een periode van 30 jaar.

1. Weer
2. Klimaat

Waarom zijn er verschillende klimaten?

3 factoren:

1. Breedteligging

2. Hoogteligging

3.Ligging t.o.v. de zee

Breedteligging

Hoogteligging

Ligging bij zee

• Zeewater warmt minder snel op dan land. 
• Gebied in de zomer aan zee: koele lucht. 
• Winter: zeewater warmer dan land. -> regen. 
  

Even checken

Aan het einde van de cursus kan ik uitleggen:

• Kan je het begrip weer uitleggen.
  
• Kan je het verschil tussen de begrippen weer en klimaat uitleggen.
  
• Kan je uitleggen waardoor er verschillende klimaten zijn.
  
• Kan je uitleggen welke 5 klimaatgebieden er zijn.
• Kan je uitleggen welke 5 plantenzones er zijn en hoe dit er uit ziet.
  

Als je zegt dat het vandaag koud en nat is praat je over het...

1. weer
2. klimaat

'Spanje heeft zachte winters en zeer warme zomers. In de zomer valt er weinig neerslag'. Dit gaat over het ..... in Spanje.

1. Weer
2. Klimaat

Waarom moet je hier
wel een jack aan?
Welk verschil hoort bij deze foto?

1. verschil in breedteligging
2. ligging dichtbij of ver van de zee
3. verschil in hoogteligging

Opdracht

Maak opdracht 2, 3 en 4 op blz. 46-47.

Maak opdracht 5 op blz. 48-49