4.1 Kenmerken van een reactie

4.1 Kenmerken van een reactie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.1 Kenmerken van een reactie

Slide 1 - Tekstslide

Bij het mengen en scheiden van stoffen, blijven de moleculen hetzelfde.
Dit is GEEN chemische reactie!

Een chemische reactie is het als moleculen blijvend veranderen. Dit kun je dus niet herhalen.

Zijn de volgende voorbeelden chemische reacties of niet?

Slide 2 - Tekstslide

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Faseovergangen
Mengen
Scheiden
GEEN chemische reacties!

Slide 8 - Tekstslide

Bij een chemische reactie heb je 1 of meerdere beginstoffen en 1 of meerdere reactieproducten

Natrium reageert met chloor tot natriumchloride.
Beginstof(fen)? Reactieproduct(en)?
  • beginstoffen = natrium en chloor
  • reactieproduct = natriumchloride

Tijdens een reactie zijn er vaak reactieverschijnselen, zoals knallen, vonken, gasvorming, etc etc.


Slide 9 - Tekstslide

Het zuur worden van melk is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie

Slide 10 - Quizvraag

Een zoetje in de koffie is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie

Slide 11 - Quizvraag

Olaf (sneeuwpop) in de zon is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie

Slide 12 - Quizvraag

Roesten van een oude fiets is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie

Slide 13 - Quizvraag

Exotherm en Endotherm
  • Wat betekent Therm?
  • warmte (vorm van energie)
  • Exo = extern 
  • energie komt vrij
  • Endo = intern
  • energie is nodig
  • (ndo in endo = nod van nodig)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wet van massabehoud
massa beginstoffen = massa reactieproducten
Ontdekt door meneer Lavoisier (Wet van Lavoisier)

Slide 17 - Tekstslide

Chemische reacties
- beginstoffen veranderen in reactieproducten
- er is een energie-effect
- totale massa van beginstoffen zijn gelijk aan massa van de          reactieproducten
  • er is een bepaalde reactietemperatuur nodig

Slide 18 - Tekstslide

Reactiesnelheid
Hoe sneller een reactie, hoe korter de reactietijd
5 factoren van invloed op de reactiesnelheid:
1. soort stof
2. temperatuur
3. concentratie
4. verdelingsgraad
5. katalysator

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Effectieve botsing
Voor een reactie is een effectieve botsing nodig. Als moleculen van de beginstoffen met voldoende snelheid en op de juiste plek tegen elkaar botsen vindt er een chemische reactie plaats. 

Slide 21 - Tekstslide

Temperatuur verhogen
Temperatuur verhogen -> deeltjes bewegen sneller -> deeltjes botsen vaker en harder tegen elkaar aan, dus grotere kans op een effectieve botsing.


Fietsers: stel ze fietsen samen op het plein. Als ze harder fietsen, grotere kans tegen elkaar aan te botsen. 

Slide 22 - Tekstslide

Concentratie vergroten
Meer deeltjes in hetzelfde volume -> vaker effectieve botsingen grotere kans dat deeltjes tegen elkaar aan botsen.



Fietsers: zelfde schoolplein: meer fietsers op het plein -> grotere kans op botsen. 

Slide 23 - Tekstslide

Verdelingsgraad vergroten
Verdelingsgraad = hoe fijn is een stof verdeeld.
Als de stof fijn verdeeld is kunnen er vaker effectieve botsingen plaatsvinden en zal de reactiesnelheid dus groter worden.

Fietsers: als alle fietsers
in het peloton fietsen, kunnen de middelste 
fietsers nooit botsen, alleen de buitenste. 

Slide 24 - Tekstslide

Katalysator
 Een katalysator is een hulpstof waardoor de reactie sneller kan verlopen. 
Katalysator doet wel mee aan de reactie, maar raakt niet op. Het wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt 
Kan niet worden verklaard met het botsende deeltjesmodel. 
Fietsers: alle fietsers worden zo opgesteld zodat ze kunnen botsen. 

Slide 25 - Tekstslide