In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Aims
I can tell the difference between the past simple and past continuous
I can use the past simple and past continuous
Slide 2 - Tekstslide
Past Simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd.
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over
feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat
die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.
stam +ed / onregelmatig werkwoord
Slide 3 - Tekstslide
Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat
iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was
was/were & werkwoord +ing
Slide 4 - Tekstslide
Signaalwoorden
Voor de past continuous:
when, while
Voor de past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, in 1997, 2 days ago etc.
Slide 5 - Tekstslide
Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simpleom aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).
I was reading a book when the phone rang.
I was washing my car when the accident happened.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week
Slide 11 - Quizvraag
Past simple & past continuous I _______________ (wait) for the bus when it _______________ (start) to rain.
Slide 12 - Open vraag
Past simple & past continuous I ______________ (read) the newspaper, when all of a sudden my cat ____________ (jump) onto my lap.
Slide 13 - Open vraag
Past Continuous & Past Continuous: While we ______________________ (walk) the dog, the neighbours _______________ (wash) their car.