Unidad 3 lección 4

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Lesdoelen voor vandaag:
Después de la clase... 
  • R: Ken je de bezittelijke voornaamwoorden
  • T1: kan je de juiste bezittelijke voornaamwoorden in de juiste vorm invullen.
  • R: Kan je het woord Hay gebruiken
  • T1: Hay in d juiste context gebruiken voor je casa ideal

Mi casa ideal woordenschat
www.mijnwoordenboek.nl

 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Mi casa ideal

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan de slag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Individueel of groepen van twee
Opdracht 12, pagina 52 Werkboek Bezittelijke voornaamwoorden

  • Er zijn vier kolommen met woorden.
  • Maak vijf zinnen met de woorden uit elke kolom.
  • Bijvoorbeeld: Ernesto ordeno su habitación.
  • Ernesto heeft zijn kamer opgeruimd.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4 
pagina 54
Schrijf op de volgende dingen of wel of niet in jouw huis zijn.
Voorbeeld:

Hay una radio en el cuarto de baño

Tekstboek pagina 58, onderdeel B

Slide 20 - Tekstslide

HAY
ESTAR
SER
en la clase
las dos de la tarde
un, una,
unos, unas
pocas  tiendas
en Barcelona
mi hermano
alto, simpática
dos libros
de Barcelona
Profesora, policía
tres gatos
en el supermercado
triste (verdrietig)
enfermo (ziek)
cansado/a
Holandés

Slide 21 - Sleepvraag

en mi barrio 
hay una piscina
hay un gimnasio
hay una estación de metro
hay una escuela
hay una panadería

Slide 22 - Sleepvraag

HAY O ESTAR
hay
están
está
¿Dónde ____ el hotel?
¿Dónde____ las sillas?
La señora ___  en el parque
En mi ciudad no ___ un parque.
En mi ciudad ____ muchas bicicletas.

Slide 23 - Sleepvraag

Tekst
Hay
Ser
Estar
zijn
er is/ er zijn
zijn/ zich bevinden

Slide 24 - Sleepvraag

Sleep het antwoord naar de juiste plek. Meerdere antwoorden mogelijk.
3. ¿Dónde............la tienda de ropa?
1. Aquí no..........un supermercado.
2. Pedro............profesor de español.
5. En el centro...........unos parques bonitos.
4. Carlos y tú.............en la escuela.
6. El bolígrafo.............en el estuche.
hay
está
estáis
hay
es
está

Slide 25 - Sleepvraag

Estar
Hay
un supermercado
la escuela
mucha gente
nosotros
tres profesores
mis amigos
una amiga
los leones
un gato

Slide 26 - Sleepvraag

Pisos y cosas
MI CASA IDEAL

Tekstboek:
pagina 54 en 55
Opdracht 1 t/m 4

Werkboek: pagina 53 t/m 55
Opdracht 1 t/m 7

Slide 27 - Tekstslide

Heeft je huis 3 kamers?

Slide 28 - Poll

Heeft je huis een zolder?

Slide 29 - Poll

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll