Thema 3 basisstof 1 en 2: organismen ordenen en bacteriën en schimmels

Hoofdstuk 3
ordening

b1: organismen ordenen
b2: schimmels en bacteriën
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
ordening

b1: organismen ordenen
b2: schimmels en bacteriën

Slide 1 - Tekstslide

Kleuren in LessonUp
groen: nieuwe stof
geel/oranje: herhaling
blauw: oefeningen
rood: huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij 'ordening'?

Slide 3 - Open vraag

'Ordening' is het indelen van groepen door te kijken naar bepaalde kenmerken

bijvoorbeeld: t-shirts hebben korte mouwen, truien hebben lange mouwen

Slide 4 - Tekstslide

Bij het ordenen van organismen worden 4 groepen gemaakt
Deze groepen heten rijken

Slide 5 - Tekstslide

de 4 rijken
  • bacteriën
  • schimmels
  • planten
  • dieren
Bij het indelen van de rijken kijken we naar de kenmerken van de cellen

Slide 6 - Tekstslide

kenmerken van de cellen
  • wel of geen celkern
  • wel of geen celwand
  • wel of geen bladgroenkorrels 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten
Dieren van 1 soort kunnen vruchtbare nakomelingen krijgen
Een teckel en een herdershond zijn dus dezelfde soort
Een leeuw en een tijger zijn een andere soort

Slide 9 - Tekstslide

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 10 - Quizvraag


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 11 - Quizvraag

alleen een celwand 
met celvloeistof
Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 12 - Sleepvraag

Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 13 - Sleepvraag

Wanneer horen dieren tot dezelfde soort
A
wanneer ze op elkaar lijken
B
Wanneer ze kinderen kunnen krijgen
C
Wanneer ze kleinkinderen kunnen krijgen
D
Wanneer ze in dezelfde omgeving leven

Slide 14 - Quizvraag

Basisstof 2
Bacteriën en schimmels

Slide 15 - Tekstslide

Bacteriën
  • Bacteriën zijn ééncellig
  • Bacteriën zijn zó klein dat je ze alleen kunt zien met een speciale microscoop
  • Bacteriën planten zich voort door deling


Slide 16 - Tekstslide

  • Bacteriën zijn overal
  • Bacteriën voeden zich met dode resten van andere organismen
  • Bacteriën zijn schadelijk omdat ze ons ziek maken (infectie). Je kan dan antibiotica krijgen

  • En bacteriën kunnen ons voedsel bederven. Wij conserveren ons voedsel om dit tegen te gaan
  • Bacteriën zijn nuttig omdat ze worden gebruikt bij het maken van voedsel

Slide 17 - Tekstslide

Schimmels

Slide 18 - Tekstslide

  • Schimmels zijn één- of veelcellig
  • Schimmels zijn klein, maar je kunt ze meestal wèl gewoon zien.
  • Schimmels planten zich voort met sporen
  • Sporen ontstaan aan het einde van de schimmeldraden òf in paddenstoelen
  • Schimmels zijn overal
  • Schimmels voeden zich met dode resten van andere organismen

Slide 19 - Tekstslide

Schimmels kunnen schadelijk zijn
 omdat ze ons voedsel bederven.
Schimmels zijn nuttig om er
 Penicilline (medicijn) van te maken
Veel schimmels worden gebruikt als voedsel of om voedsel te maken

Slide 20 - Tekstslide

Champignons zijn eetbare schimmels
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Om cellen van schimmels bevinden zich celwanden?
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag


Waar leven bacteriën en schimmels van?
A
van dode planten
B
van dode dieren
C
van resten van dieren
D
van resten van dode organismen

Slide 23 - Quizvraag


Wat is een eencellige schimmel?
A
brood, bier
B
brood, bier, wijn
C
brood, bier, wijn, schimmelkaas
D
brood, bier, wijn, schimmelkaas, penicelline

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
B1: 2, 4
B2: 6, 7, 8

Slide 25 - Tekstslide