H4.4 Spieren E1H

lesplanning
1.uitleg over spieren 
(PAK JE SCHRIFT)

2.huiswerk maken en nakijken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

lesplanning
1.uitleg over spieren 
(PAK JE SCHRIFT)

2.huiswerk maken en nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les?

- Namen skelet
- Verbindingen
- Opdracht 2 (blz26)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spieren §4.4

Slide 3 - Tekstslide

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
Leerdoelen

  • Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spierstelsel

(Skeletspieren)

Slide 5 - Tekstslide

Hier zie je het spierstelsel.
Bouw van de spier

Slide 6 - Tekstslide

Dit is een tekening van een spier. Om de spier zit een spierschede. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten. Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. Via de zenuwcellen komen impulsen bij de pier. door de impulsen trekt een spier Samen. 
Beweging mogelijk maken
Samentrekken van een spier:
- Spier wordt korter
- Spier wordt dikker
 - Er vind veel verbranding plaats
    ( zuurstof en brandstof nodig)

Slide 7 - Tekstslide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Antagonisten

Slide 9 - Tekstslide

Biceps = armbuigspier
triceps = armstrekspier
Willekeurige spieren o
Onwillekeurige spieren
=
Orgaanspieren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
A
Antagonist
B
Anagonist
C
Reverse musculus
D
Antiwerker

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armenbuigspier Nr 2: armenstrekspier
B
Nr 1=armtrekspier Nr 2=armbuigspier
C
N2: Armtrekspier Nr 1: armenbuigspier
D
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren die je zelf kunt aansturen zijn onwillekeurige spieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van een pees?
A
Beschermt de spier tegen beschadiging
B
Zorgt dat de spier niet uit elkaar valt
C
Aanspannen en ontspannen van de spier
D
Houd de spier aan het bot vast

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN orgaanspier?
A
Hartspier
B
Tongspier
C
Buikspier
D
Maagspier

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Nakijken §4.3
Maken §4.4 vraag 1t/m 8

Toets Thema 4
donderdag 25 januari
leren 4.1 t/m 4.5

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies