3.6 Bloedsomloop: Afweer

Welkom log in op lesson up
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom log in op lesson up

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?

Terugblik: korte quiz vragen
instructie: afweer
zelfstandig werken
(maken en nakijken MET andere kleur)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte
  • Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk controle + quiz vragen

Slide 4 - Tekstslide

Als je plast wordt afvalstoffen uit de lichaam verwijderd. Hoe wordt dit genoemd in de biologie?
A
Uitscheiden
B
Uitreguleren
C
Afvallen
D
Transport

Slide 5 - Quizvraag

Je nieren halen water en afvalstoffen uit je bloed. Hoe heet de vloeistof die je nieren maken?
A
Urine
B
Co2
C
Bloedplasma
D
Nierplasma

Slide 6 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding. Je ziet een nier en de bloedvaten. Hoe heet het bloedvat met de blauw pijl?
A
Nierader
B
Nierslagader
C
Nierhaarvat

Slide 7 - Quizvraag

Langs welke weg verlaat urine je lichaam? Zet je antwoorden in de goede volgorde:
1: Urineleider
2: Urinebuis
3: Nieren
4: Urineblaas

A
3-2-4-1
B
1-3-4-2
C
1-3-2-4
D
2-4-3-1

Slide 8 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Hoe heet onderdeel nummer 2?
A
Nier
B
Blaas
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 9 - Quizvraag

Urineleiders voeren de urine af uit het lichaam
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Blaas
Urineleider
Nier
Urinebuis

Slide 11 - Sleepvraag

immuunsysteem
Ziekteverwekkers komen niet zomaar in je lichaam.
Maar soms lukt het ze toch.

Dan maken witte bloedcellen de ziekteverwekkers onschadelijk. Dat heet afweer.

Slide 12 - Tekstslide

Van bacteriën en virussen kan je ziek worden. Deze bacteriën en virussen noem je ziekteverwekkers.

Je lichaam probeert ziekteverwekkers op 3 manieren tegen te houden:
- met de huid
- met de slijmvliezen in je luchtwegen
- met zoutzuur in maagsap


Slide 13 - Tekstslide

De huid houdt schadelijke stoffen en organismen tegen, zoals bacteriën.

De slijmvliezen in je neus houden kleine stofjes en ziekteverwekkers tegen.

In je maag worden de bacteriën gedood door zoutzuur (een stof in het maagsap).




Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

voorbeelden van ziekteverwekkers

Slide 16 - Tekstslide

Als het ziekteverwekkers toch lukt om je lichaam binnen te komen, heb je een infectie.

Het afweersysteem (of immuunsysteem) wordt dan actief en gaat de ziekteverwekker bestrijden.

Slide 17 - Tekstslide

Witte bloedcellen horen bij het afweersysteem.
Ze worden er op uit gestuurd om ziekteverwekkers te vinden en te doden.

Witte bloedcellen doen dit op verschillende manieren:
- door de ziekteverwekker op te nemen en kapot te maken
- door antistoffen te maken

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

1 antistof past maar op 1 ziekteverwekker.
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig.
Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken.

Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 21 - Tekstslide

Als je een infectie hebt, duurt het een tijdje tot de witte bloedcellen antistoffen hebben gemaakt.

Daardoor word je bij een infectie vaak eerst ziek.

Slide 22 - Tekstslide

Als je lichaam een antistof heeft gemaakt, blijft deze nog een tijdje aanwezig in het bloed.

Bovendien 'onthouden' de witte bloedcellen hoe ze deze antistoffen moeten maken.

Slide 23 - Tekstslide

Komt dezelfde ziekteverwekker later nog een keer in je lichaam, dan kunnen de witte bloedcellen meteen de juiste antistof maken.

Je wordt dan niet ziek: je bent immuun geworden voor deze ziekte.

Slide 24 - Tekstslide

Je kan alleen immuun zijn voor een ziekte die je eerder hebt gehad. De witte bloedcellen moeten de eerste keer leren hoe ze de juiste antistof moeten maken.

Immuniteit (immuun zijn) nadat je ziek bent geweest, noem je natuurlijke immuniteit.

Bijvoorbeeld waterpokken.


Slide 25 - Tekstslide

Tegen sommige ziekten krijg je als kind een prik (inenting).
Bij zo'n inenting of vaccinatie wordt een klein beetje van een ziekteverwekker in je bloed gespoten.

Die ziekteverwekker is eerst verzwakt of doodgemaakt. Daardoor word je niet ziek.
De witte bloedcellen gaan wel antistoffen maken. Daarna ben je immuun voor deze ziekteverwekker.

Immuniteit na een inenting is kunstmatige immuniteit.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan de slag
Nu maken B6
klaar? nakijken B6
De laatste 15 minuten instructie B7
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Hoge bloeddruk
Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. 
Dit noem je bloeddruk.

Lage bloeddruk:
Meestal geen probleem: soms wat duizelig of hoofdpijn

Hoge bloeddruk:
Vaak wel een probleem: kan wanden van slagaders beschadigen

Bovendruk: lager dan 160 is normaal.
Onderdruk: lager dan 95 is normaal.

Slide 29 - Tekstslide

Slagaderverkalking

Slide 30 - Tekstslide

hartinfarct... 
1
2
3

Slide 31 - Tekstslide

Stress
Engels voor spanning of druk.
Vergroot kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten.

Slide 32 - Tekstslide

Gezonde leefstijl
  • Niet roken
  • Geen alcohol
  • Gezond en gevarieerd eten
  • Regelmatig bewegen
  • Stress voorkomen en genoeg ontspannen 

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk schrijf op in je agenda
Basisstof 6, opdracht 1 t/m 6
(opdracht 7 is een plus opdracht, die mag je proberen
Basisstof 7, opdracht 1 t/m 7

Eindtoets 17 februari


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video