In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Het bezittelijk voornaamwoord
C'est mon lit = Het is mijn bed
Je suis dans ma piscine = Ik ben in mijn zwembad
Je mange avec mes parents = Ik eet met mijn ouders
Le lit C'est mon lit.
La chambre Voilà ma chambre.
Les parents J'adore mes parents.