2AH- Theme 6 - Grammar 16

Theme 6: Stars and stripes
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Theme 6: Stars and stripes

Slide 1 - Tekstslide

This lesson:
- check some vocabulary
- learn grammar 16 Prepositions of place TB p. 89
homework

Slide 2 - Tekstslide

Translate into English:
versieringen

Slide 3 - Open vraag

Translate into English:
terughalen
(b.v. van een document op je computer)

Slide 4 - Open vraag

Translate (give the American word):
metro/ondergrondse

Slide 5 - Open vraag

Translate (give the American word):
stoep

Slide 6 - Open vraag

Translate (give the British word):
sportschoenen

Slide 7 - Open vraag

Translate (give the British word):
kledingkast

Slide 8 - Open vraag

Prepositions of place 
Grammar 16 TB p. 89

Prepositions noem je in het Nederlands voorzetsels.
In, op, achter, naast, onder, etc.
Dat wist je wel, he? 😉

Slide 9 - Tekstslide

Prepositions
- Je kent de prepositions van plaats.
- Je weet het verschil tussen on en at
- Je weet het verschil tussen under en below
- Je weet het verschil tussen among en between

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

AMONG
BETWEEN
IN
ON
AT

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

among of between?
  • between = tussen 2 dingen / 2 mensen  
  • among = bij groepen groter dan 2

Slide 14 - Tekstslide

Under/below (onder)
"Under" gebruik je bij een plek direct onder iets
She wore a T-shirt under her jacket
"Under" gebruik je ook als er iets of iemand bedekt is
You can still see the graffiti under the paint
Nadia found a wallet under a pile of leaves
"Below" gebruik je als je het over iets hebt wat op een lager niveau is, maar niet direct onder iets anders. 
A boxer  may not hit below the belt
The sun disappeared below the horizon

Slide 15 - Tekstslide

Above - over (boven of hoger)
They could see the top of the mountain above them.
He threw the ball over the fence.
He wore a raincoat over his suit.

Je gebruikt alleen OVER als iets bedekt is of als er beweging is van een bepaald punt naar iets anders.

Slide 16 - Tekstslide

The milk is IN the glass.
The milk is poured INTO the glass.

Slide 17 - Tekstslide

On & At

Betekenen allebei "op"

Slide 18 - Tekstslide

The boy is on school. 
(bovenop)
These kids are at school.
👇🏻
👇🏻

Slide 19 - Tekstslide

There are a lot of prepositions of place. 
❗️Know the ones that are in your book❗️
Nu tijd voor actie! Kijk wat je weet!

Slide 20 - Tekstslide

Plaats de voorzetsel in het huisje
in
above
behind
in front of
next to

Slide 21 - Sleepvraag

through
under
inside
on top of
between
below
around
in front of
inside
next to

Slide 22 - Sleepvraag

In
On
In front of
Between
Next to
Under
Above

Slide 23 - Sleepvraag

Homework
learn words B, C, D
+ grammar 16 prepositions TB p. 89
Do online ex.  12 and 13 E

Slide 24 - Tekstslide