18-12-2023

18-12-2023
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

18-12-2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over het huiswerk
Stencil met de werkwoorden
T.B:
Woordjes leren oef. 1t/m 5
WB:
p. 29,30 ,oef. 1,2,3,4
Eigen verhaal maken over jullie zelf. ( om in te leveren)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mirar ejercicios
Stencil: 
werkwoord SER
andere werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek
p. 29,30 
oef. 1,2,3,4

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB : p.30, oef. 2c
¿Qué significa? Completa el cuadro. 
  • Voor ouders en broers  gebruik je de mannelijk vorm meervoud: 
          el padre +la madre= los padres
  • - ¿ Tienes hermanos? 
          * Sí, una hermana
  • In Spanje : el marido y la mujer.
  • In Latijns-Amerika ook : el esposo y la esposa.
  • Meer woorden p.171 "la familia".

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB: p.30, ej. 2C ¿Quién habla?
Welk lid van de familie zou aan het woord kunnen zijn?
  1. Mi hijo se llama como  mi marido. 
  2. Nuestra madre tiene nu nombre griego.
  3. Nuestro sobrino es director de cine como su padre.
  4. MIs dos hermanos son actores.
  5. Nuestros nietos tienen un nombre con ele.
2c
1.Pilar
2.Luna+Leonardo
3.Carlos y Pilar
4.Mónica
5.Carlos y Pilar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB: p.31, oef. 4a
Los posesivos = de bezittelijke vnmw. 
 
Het bezittelijk voornaamwoord richt zich niet naar de bezitter.
¿ Qué significa? 
  • Luis y su tío/ Luis y su tía.
  • Eva y su tío /Eva y su tía.
  • Los padres y sus hijos.
  • Sr. Bardem, su mujer es fantástica.

su/sus =  
Luis en zijn oom. Luis en zijn tante.
Eva en haar oom. Eva en haar tante.
De ouders en hun kinderen.
Meneer Bardem,  uw vrouw is fantastisch.

zijn
haar 
uw
hun
uw (meervoud)
Oef. 4b: Pregunte sobre la familia.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB:
p.32, oef. 6: ¿Le gusta el chocolate?:
 Lezen en omcircel de woorden die met het onderwerp "familie" te maken hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB: p. 32, oef. 7a
 Los números (de getallen)
  •  1 t/m 10: uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez
  • 1: uno/ 10: diez/ 20: veinte/ 30: treinta/ 40:cuarenta/ 50: cincuenta/ 60: sesenta/ 70: setenta/ 80: ochenta/ 90: noventa/ 100: cien
  • Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden  de uitgaan una ( treinta y una fábricas).
  • Bij mannelijke woorden valt de -o weg ( treinta y un empleados)
U: Unidad: eenheid
D: Decena : tiental

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB:oef. 8 Unas cifras sobre la empresa valor
  • ¿Cuántos/-as? = hoeveel?
¿ Cuántos empleados?
¿ Cuántas chocolaterías?
  • Naar iemands leeftijd vragen : met TENER
¿ Cuántos años tienes? ( hoe oud ben jij?)
  • Luister oef. 8 en geef antwoord aan de vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WB oef. 5 p.30 
  • Tu/ Su familia
  • mi familia
  • mi tío
  • mi madre
  • mis dos hermanos
  • mi abuelo
  • nuestro circo

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening Bezittelijke voornaamwoorden
1. (Haar)bicicleta es nueva.
2. ( Mijn ) apartamento es muy pequeño.
3. Señores López, (uw )perro es muy grande.
4. ( Jouw) libros son interesantes.
5. ( Jullie) coche es nuevo.
6. ( Onze) habitaciones son con vistas al mar.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cuál es la relación entre...?
Federico y Pilar
Voorbeeld: 
Federico es el padre de Pilar, Pilar es su hija.
  1. Pilar y José
  2. Tania y David
  3.  Lucía y Pablo
  4. Antón y David
  5. Pilar y Tania
  6. Maite y Mar
  7. Pedro y Javier
  8. Juana y Lucía
  9.  Ana y Federico

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEBERES
  • TB: 
p.32, oef.6, oef. 8: Unas cifras..(slide 10, 11, 12)
  • WB: 
p. 30 , oef. 5a (slide 13)
p. 30, oef.6
p.34, oef. 16, 17
p.35, oef.20
  • Slide 14, 15
  • Getallen studeren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En España
¿ Qué sabes?
Wat weet je?
Wat denk je?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feliz Navidad
¿En Holanda?
Fechas: data
Regalos: Cadeautjes
Comida: Eten
Cantar: Zingen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fechas
22 de diciembre: Lotería
24 de diciembre: Nochebuena
25 de diciembre: La Navidad
------
28 de diciembre: Los inocentes
31 de diciembre: Nochevieja
1 de enero: Año Nuevo
5 -6 de enero:Los Reyes magos
Data
24 december: Kerstavond
25 december: Kerst
26 december: 2e Kerstdag
----------
31 december: Oudjaarsavond
1 januari: Nieuwjaar
-------

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

22 diciembre: El gordo de Navidad
El Gordo is de naam van een speciale, jaarlijkse kersttrekking op 22 december van de Nationale Loterij van Spanje. Deze Spaanse kerstloterij wordt El Gordo genoemd vanwege de uitzonderlijk grote jackpot. El Gordo betekent zoiets als De Dikke of De Vette.
¿Cuántos décimos de un mismo número hay en la Lotería de Navidad?
Este año, la Lotería de Navidad 2023 ha puesto en juego 185 series  de 100.000 décimos cada una. Cada número tendrá un total de 1.850 décimos. 

1 primer premio (el Gordo): 4 millones de euros a la serie, 400.000 euros cada décimo. 1 segundo premio: 1,25 millones de euros a la serie, 125.000 euros al décimo. 1 tercer premio: 500.000 euros a la serie, 50.000 euros al décimo. 2 cuartos premios: 200.000 euros la serie, 20.000 euros el décimo.4 dec 2023

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 21 - Video

Betrouwbaar: Twee kinderen halen twee ballen uit twee buizen, die uit twee aparte tombola's komen, waarbij één kind uiteindelijk al zingend het nummer bekendmaakt en de ander het bedrag.
24 Diciembre: Nochebuena
In Spanje viert men niet zoals in Nederland de eerste en tweede kerstdagen maar heeft men slechts één kerstdag op 25 december. Een van de belangrijkste kerstmomenten is de Nochebuena op 24 december waarbij het diner de belangrijkste familie activiteit is tijdens de kerstavond.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El Belén
 o Nacimiento

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El turrón (nougat)
El pavo (kalkoen) de Navidad
Polvorones 
           y 
Mantecados

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

28 de diciembre:
Día de los Santos inocentes
El monigote o "ilufa": Se cree que durante el final del año, las llufes rondan por todo por todas partes, silenciosas y traviesas, riéndose de la gente demasiado inocente. Por esto al muñeco de papel que se cuelga el día de los inocentes se le denomina llufa».

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twaalf druiven
Bij elke klokslag om middernacht, op 31 december, wordt een druif gegeten. Volgens de traditie zou dit de Spanjaarden het volgende jaar geluk brengen. Een bekende plaats waar dit ritueel wordt uitgevoerd, is het Puerta del Sol, het centrale plein van de Spaanse hoofdstad Madrid.
*Ik bij de elfde druif
30 de diciembre: Nochevieja

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 de enero: Roscón 
de 
Reyes y Cabalgata

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Videoele: La Navidad en España

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feliz Navidad y Próspero Año Nuevo

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies