zintuigen

Zintuigen van de mens





Zintuigen = "meetapparatuur" om de omgeving waar te nemen
Alle zintuigen bij elkaar = zintuigstelsel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Zintuigen van de mens





Zintuigen = "meetapparatuur" om de omgeving waar te nemen
Alle zintuigen bij elkaar = zintuigstelsel

Slide 1 - Tekstslide

van zintuig naar ruggenmerg

Slide 2 - Tekstslide

Zintuig
  • Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.
  • Zintuigenstelsel

Slide 3 - Tekstslide

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen

Slide 5 - Tekstslide

Waar zit het gehoorzintuig in?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Gehoorbeentjes
D
Gehoorgang

Slide 6 - Quizvraag

Zintuigen in de huid
  1. Tastzintuigen
  2. Drukzintuigen
  3. Pijnzintuigen
  4. Warmte zintuigen
  5. Koude zintuigen

Slide 7 - Tekstslide

Smaak (proeven)
Smaakzintuigen: worden geprikkeld door smaakstoffen
Tong: is ruw, bevat uitsteeksels en holtes, hierin liggen smaakzintuigen
5 soorten smaakzintuigen:
zoet, zout, zuur, bitter, umami (hartig)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ruiken
  • lucht inademen.
  • geurstoffen komen bij je
reukzintuig.
  • geurstoffen zijn de prikkels
voor je reukzintuig.
  • reukzintuig stuurt via de
reukzenuw een impuls naar
je hersenen.
  • hersenen geven aan welke
geur het is.

Slide 10 - Tekstslide

Het gehoorzintuig

Slide 11 - Tekstslide

Noem de organen rondom een oog functies en kenmerken:
Organen rondom een oog:

wenkbrauwen: 
wimpers:
traanklier: 
ooglid: 
traanbuis: 

Slide 12 - Tekstslide

De iris en de ooglens

Slide 13 - Tekstslide

Werking ooglenzen

Slide 14 - Tekstslide

de zintuigen zitten in je
A
organen
B
oren, ogen, tong, neus
C
oren, ogen, tong, neus, huid
D
in je hersenen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de drempelwaarde van een zintuig?
A
De sterkste prikkel die een impuls veroorzaakt
B
De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt
C
Dat is de adequate prikkel
D
Dat is verschillend

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van een zintuig?
A
Impulsen omzetten naar prikkels en naar de hersenen sturen
B
Prikkels maken en doorsturen naar de hersenen
C
Prikkels omzetten naar impulsen en naar de hersenen sturen
D
Impulsen maken en doorsturen naar de hersenen

Slide 17 - Quizvraag

wat is een adequate prikkel?
A
de juiste prikkelhoogte
B
prikkel waar een zintuig gevoelig voor is

Slide 18 - Quizvraag

welke factoren zijn van invloed op de drempelwaarde
A
gewenning en motivatie
B
scherpte en intensiviteit
C
toonhoogte en toonlaagte

Slide 19 - Quizvraag

welke zintuigen in de huid liggen hoger, de tastzintuigen of de drukzintuigen?
A
tastzintuigen
B
drukzintuigen

Slide 20 - Quizvraag

welk orgaan speelt naast de smaakpapillen op de tong een belangrijke rol bij smaakvorming?
A
de keelholte
B
de huig
C
de neus

Slide 21 - Quizvraag

rondom de oogbol bevinden zich drie lagen, hoe heet de buitenste laag?
A
vaatvlies
B
zachte oogvlies
C
harde oogvlies

Slide 22 - Quizvraag

Door welke spieren wordt de pupil kleiner?
A
kringspieren
B
straalvormige spieren
C
lengte spieren
D
dwarsvormige spieren

Slide 23 - Quizvraag

Door welke spieren wordt de pupil groter?
A
kringspieren
B
straalvormige spieren
C
lengte spieren
D
dwarsvormige spieren

Slide 24 - Quizvraag

Je ooglenzen zijn
A
bolle lenzen
B
vierkante lenzen
C
prima's

Slide 25 - Quizvraag

met een plattere lens zie je
A
ver
B
dichtbij

Slide 26 - Quizvraag

Welk onderdeel vangt de geluidstrillingen op?
A
Slakkenhuis
B
Trommelvlies
C
Oorschelp
D
Gehoorbeentjes

Slide 27 - Quizvraag