2.1 De Griekse democratie

H2 De klassieke oudheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 De klassieke oudheid

Slide 1 - Tekstslide

2.1 De Griekse democratie

Slide 2 - Tekstslide

Welk begrip/ begrippen hoort/horen bij de afbeelding?
( gebruik GEEN lidwoorden aan het begin van je antwoord)

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag

2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld

Slide 10 - Tekstslide

Overzicht - 2.1 Griekse democratie
Doel = aan het eind van de paragraaf kun je:
1 uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
2 vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen, noemen, beschrijven en herkennen.

3 beschrijven wat het burgerschap in de Atheense democratie inhield.
4 uitleggen hoe de Griekse stadstaten hun zelfstandigheid verloren.

KA = De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 11 - Tekstslide

Waarom is de Griekse oudheid belangrijk?
  • Athene als 'geboorteplaats' van de democratie
  • 2500 jaar geleden
  • Discussie over bestuur, burgerschap , geloof & wetenschap
  • Expansiedrift en oorlogen
  • Een teken van moderniteit!

Slide 12 - Tekstslide

"De Griekse wereld"
  • 850 v.C.
  • Polis (poleis)
  • Eenheid versus verdeeldheid ( cultuur versus bestuur)
  • Groei --> koloniën; zo verspreiding van de cultuur

Slide 13 - Tekstslide

Kan je het hebben over 'één Griekenland' ? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

democratie
aristocratie
monarchie
tyrannie
bestuur van de 'besten'
bestuur door alleenheerser
(die de macht gegrepen heeft)
bestuur door 'het volk' 
bestuur door een koning 

Slide 15 - Sleepvraag

Bestuursvormen
Politiek komt van het woord polis
  • Monarchie: staat met één leider via erfopvolging (mono = één)
  • Aristocratie: regering van de "besten" (adel) --> aanspraak op burgerschap
  • Tirannie: staat met één leider die de macht met geweld greep
  • Democratie: regering van burgers (Athene) (demos = volk)
  • --> combinatie kan heel goed!
alleen mannen met burgerschap mochten meebesturen;
géén vrouwen, vreemdelingen, slaven (& kinderen)

Slide 16 - Tekstslide

Inspraak in het bestuur hing samen met de rol in de verdediging van de stadstaat ;
van koning, naar adel, naar inwoners met burgerschap
Onvrede? Dan kon een tiran een poging wagen..

Slide 17 - Tekstslide

Atheense democratie
  • Burgerschap: Atheens man
  • Belangrijke functies door loting verdeeld ( bijv. Raad van 500)
  • Directe democratie
  • Ostracisme = schervengericht Wie een bedreiging voor het machtsevenwicht vormde kon worden weggstemd

Slide 18 - Tekstslide

Thucydides, De Peloponnesische oorlog
Onze staatsvorm heeft democratie, omdat ze niet in handen is van een kleine groep, maar van de meerderheid. In de wetgeving geldt bij een conflict gelijk recht voor iedereen. Iemands positie in de staat? De vraag hoe iemand een functie het beste kan uitoefenen? Dat wordt niet bepaald door afkomst, maar door capaciteiten. Als iemand arm is en hij kan de stad van dienst zijn, dan wordt hij daarin niet gehinderd door zijn lage postitie in de maatschappij.

--> wat vindt hij? 

Slide 19 - Tekstslide

Plato, Protagoras
Wanneer wij in de volksvergadering samenkomen en er staan bouwactiviteiten op de agenda, dan vragen we architecten om advies, bij scheepsbouw halen we er scheepsbouwers bij en hetzelfde geldt voor andere projecten. Maar als er gediscussieerd wordt over het politieke beleid van de stad, dan mag iedereen zijn zegje doen: timmerlui, smeden, leerbewerkers, matrozen, arm en rijk, van goede of slechte komaf.

--> wat vindt hij?

Slide 20 - Tekstslide

Met wie ben jij het meer eens, Thucydides of Plato? Leg uit waarom.

Slide 21 - Open vraag

Atheense democratie
Verschillen Atheense democratie met huidige democratie:
- Athene was een directe democratie 
- Alleen burgers met burgerschap mochten stemmen en hadden burgerrecht (vrouwen, slaven en immigranten niet)

Kritiek op de Atheense democratie:
Vooral door filosofen (Socrates, Plato en Aristoteles): niet alle burgers hadden verstand van politiek!

Slide 22 - Tekstslide

Gelijkheid
  • Attheense democratie werd ingericht zodat niet 1 iemand teveel macht kon krijgen
  • De VV koos elk jaar een stadsbestuur (Raad van 500). 
  • Voor het dagelijks bestuur werd elke maand opnieuw  50 raadsleden gekozen en elke dag een nieuwe voorzitter
  • Rechtspraak in handen van een volksjury
  • Leger werd geleid door 10 generaals jaarlijks gekozen
  • Ostracisme (schervengericht)!
De volksvergadering kon in Athene besluiten tot een schervengericht. Elke burger schreef op een potscherf (ostrakon) welk persoon teveel macht had. Degene met de meeste stemmen werd verbannen.

Slide 23 - Tekstslide

Wetenschappelijk denken
  • Voor 600 v.C: mythologisch wereldbeeld (godengeloof) 
  • Na 600 v.C: Rationeel denken door filosofen (redeneren met verstand). Ontstaan van wetenschap (wiskunde, natuurkunde, medische –en geschiedwetenschap
  • filosofie (algemene kwesties): 
- Ethiek (Plato: moreel goed en fout, rechtvaardigheid en universele normen)
- Wetenschappelijke filosofie (Aristoteles: regels voor logisch denken)

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

Op welke manier was filosofie volgens Socrates een hulpmiddel?

Slide 26 - Open vraag

Waarom werd Socrates ook wel 'de horzel' genoemd?
A
Hij bleef vasthoudend bij het bestoken met vragen
B
Hij was een gerespecteerd bioloog
C
Door zijn fascinatie voor bijen en insecten
D
Hij maakte vaak een zoemend geluid

Slide 27 - Quizvraag

Socrates stelde vooral vragen die gingen over....?
A
Goed en kwaad
B
Aristocratie
C
Gifbekers
D
Liefde

Slide 28 - Quizvraag

Socrates werd gezien als een gevaar. Waar werd hij van beschuldigd?

Slide 29 - Open vraag

0

Slide 30 - Video

In het voorgaande clipje over Plato schuilt kritiek op de Atheense democratie. Leg uit!

Slide 31 - Open vraag

0

Slide 32 - Video

Waarom zou je Aristoteles de eerste echte 'homo universalis' (universeel mens) kunnen noemen?
A
Hij dacht na over het universum
B
Hij kon met iedereen goed opschieten
C
Hij leverde een bijdrage aan zeer veel disciplines
D
Door het nadenken over Ethiek

Slide 33 - Quizvraag

Noem minimaal 4 disciplines waar Aristoteles een bijdrage aan heeft geleverd

Slide 34 - Open vraag

Leg met een voorbeeld uit wat een mythologisch wereldbeeld is

Slide 35 - Open vraag

Klik op de bron. Over welke bestuursvorm heeft Plato het? Heeft hij een voorkeur voor deze bestuursvorm?

Slide 36 - Open vraag

Tot welk soort samenleving of maatschappijtype rekenen we de Griekse stadstaat?

Slide 37 - Open vraag

Leg uit hoe volgens welke regels wetenschap zou moeten werken volgens Aristoteles

Slide 38 - Open vraag

Leg met de bron uit dat de geschiedschrijving van Polybios wetenschappelijk van aard was.

Slide 39 - Open vraag

Athene had een directe democratie. Nederland heeft een indirecte democratie. Wat is het verschil?

Slide 40 - Open vraag

Huiswerk 
Par. 1 opdr. 5, 6, 10, 13, 15, 16

Slide 41 - Tekstslide