HAVO 1 - Unit 3 - Lesson 3.2 - possessive pronouns

UNIT 3 - FASHION
Lesson 2: writing
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

UNIT 3 - FASHION
Lesson 2: writing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1.  Leerdoelen bespreken
  2. Huiswerk bespreken
  3. Grammatica uitleg "possessive pronouns"
  4. Werkblad maken & bespreken 
  5. Huiswerk maken 
  6. Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning goals
  • Je kunt een paar korte, eenvoudige zinnen schrijven over jezelf of iemand anders
  • Je kunt 'possessive pronouns' correct gebruiken in een Engelse zin.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
  • Do exercises 12, 13, 14, 15, 16 & 17 on p. 96-100
  • Study the phrases writing on p. 170 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
  • Geeft aan dat iets het bezit iets of iemand. 
  • Possessive = bezittelijk
  • Pronoun = voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 6 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
jouw
your
yours
zijn
his
his
haar
her
hers
zijn/haar
its
-
onze
our
ours
jullie
your
yours
hun
their
theirs
Possessive pronouns (bezittelijk voornaamwoord)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns

This is ... pen. (zijn)
A
he
B
him
C
his

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
... (Hun) house is over there.
A
Their
B
Theirs
C
They
D
Them

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
Is this cup ________?
A
your
B
yours
C
our
D
it

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de twee is een possessive pronoun:
A
its
B
it's

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Get to work 
  • Start working on the "possessive pronouns" worksheet

Finished? 
  • Study vocabulary 3.3 on p. 169 / Study Go


timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
  • Do exercises 18, 19, 20, 21 & 22 on p. 100-103
  • Study vocabulary 3.4 on p. 169



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies