In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Terugblik!
Slide 1 - Tekstslide
Een geluid is een voorbeeld van een prikkel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Drukzintuigen liggen in de oren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
In de huid komt maar 1 type zintuig voor.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving door het maken van impulsen:
A
Hersenen
B
Zenuw
C
Spier
D
Zintuig
Slide 6 - Quizvraag
Wat is in de afbeelding van de hond en kat hiernaast in het rood afgebeeld?
A
Het zenuwstelsel
B
Het perifere zenuwstelsel
C
Het centrale zenuwstelsel
D
Het regelings systeem
Slide 7 - Quizvraag
Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen
Slide 8 - Quizvraag
Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?
Slide 9 - Open vraag
10.2 Zenuwcellen en zenuwen
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken..
Slide 11 - Tekstslide
Zenuwcellen
Verzenden van impulsen gaat via zenuwcellen. Hiervan heb je er miljoenen.
200 km/uur of sneller. Zenuwcellen bestaan uit:
Cellichaam (met celkern)
Uitlopers (kunnen 1 m of langer zijn)
Slide 12 - Tekstslide
Typen zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen
Schakelcellen
Schakelcel Gevoelszenuwcel Bewegingszenuwcel
Slide 13 - Tekstslide
Gevoelszenuwcel
Van zintuigen naar Centraal zenuwstelsel
Cellichamen vlak bij(maar niet in) het centrale zenuwstelsel.
Een lange uitloper die impulsen naar cellichaam geleidt.
Uitlopers van cellichaam naar centraal zenuwstelsel.
Slide 14 - Tekstslide
Bewegingszenuwcel
Vanhet centrale zenuwstelsel naar de spieren of klieren.
Cellichamen in het centrale zenuwstelsel
Een lange uitloper die de impulsen van het af cellichaam geleidt.
Centrale zenuwstelsel
Spieren of klieren
Slide 15 - Tekstslide
Schakelcel
Geleiden impulsen tussen zenuwcellen.
Verbinden elkaar.
Verbinden gevoelszenuwcellen met bewegingszenuwcellen.
Liggen in het centrale zenuwstelsel
Slide 16 - Tekstslide
Hoe werken zenuwcellen samen
Slide 17 - Tekstslide
Zenuwen
Meerdere impulsen via meerdere uitlopers Die uitlopers liggen bij elkaar: vormen een zenuw Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje Om een zenuw zit bindweefsel
Slide 18 - Tekstslide
Zenuwen
Duizenden uitlopers worden samengebundeld in een zenuw.
Gevoelszenuw: Alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen Bewegingszenuw: Alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen Gemengde zenuw: Uitlopers van gevoelszenuwcellen EN bewegingszenuwcellen
Slide 19 - Tekstslide
Zenuwen
Meeste zenuwen zijn gemengde zenuwen.
Zenuwen van je armen, benen en romp gaan naar het ruggenmerg.
Zenuwen van hoofd en hals gaan naar de hersenstam
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk. Maak je samenvatting.
Slide 21 - Tekstslide
Nog eerst even wat oefenvragen!
Slide 22 - Tekstslide
Wat voor gevolg heeft er voor een spier wanneer de uitloper van de bewegingszenuwcel doorgesneden wordt?
Slide 23 - Open vraag
Waar liggen de cellichamen? Sleep de juiste betekenis naar het juiste begrip.
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel
vlakbij het centrale zenuwstelsel
In het centrale Zenuwstelsel
In het centrale zenuwstelsel
Slide 24 - Sleepvraag
Komen er in je hoofd uitlopers van gevoelszenuwcellen voor?
Slide 25 - Open vraag
Waar liggen de schakelcellen?
Slide 26 - Open vraag
Sleep de juiste betekenis naar het juiste begrip.
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel
impulsen van zintuigcel naar hersenen
impulsen van hersenen naar spieren
Impulsen van en naar beide zenuwcellen
Slide 27 - Sleepvraag
Uit welke delen is een zenuwcel opgebouwd?
Slide 28 - Open vraag
Welke drie typen zenuwcellen zijn er?
Slide 29 - Open vraag
Wat is de functie van schakelcellen?
A
impulsen geleiden vanaf een zintuig naar het centrale zenuwstelsel
B
impulsen geleiden vanaf het c.z. naar een spier
C
impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel
Slide 30 - Quizvraag
Welke typen zenuwcellen zie je in de afbeelding hieronder?