H1 Cultuur en identiteit

Pluriforme samenleving

Hoofdstuk 1 
Wat is cultuur?
Cultuur en identiteit
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Hoofdstuk 1 
Wat is cultuur?
Cultuur en identiteit

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Leerdoelen
- Ik kan alle begrippen uitleggen

- Ik weet wat cultuur is

- Ik kan uitleggen wat identiteit is

Slide 3 - Tekstslide

Cultuur

Slide 4 - Tekstslide

Nederlandse cultuur

Slide 5 - Woordweb

Cultuur
Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft

Dominante cultuur:
Cultuur die bij een heel land hoort (de cultuur van de meerderheid van de samenleving)

Slide 6 - Tekstslide

Subcultuur
Cultuur van een kleine groep mensen die klein beetje afwijkt van de dominante cultuur

Zij behoren tot de dominante cultuur en bij een subcultuur bv veganisten, hardrockers

Slide 7 - Tekstslide

Socialisatie: Het aanleren van de cultuurkenmerken van een samenleving of groep

Door wie?  Je ouders, docenten, vrienden, je werk, school....

Slide 8 - Tekstslide

Socialiserende instituties
Socialiserende instituties zijn de mensen of instellingen die ervoor zorgen dat jij socialiseert.

Slide 9 - Tekstslide

Socialiserende instituties: Plaatsen waar je dingen leert-> Hoe jij jezelf socialiseert.  
School & werk
Vriendenkring
Media

Slide 10 - Tekstslide

Cultuurverschillen
Volgende factoren:
  • Stad en of platteland
  • Inkomen en maatschappelijke positie
  • Land van herkomst
  • Mirgatie achtergrond
  • Leeftijd
  • Mannen en vrouwen
  • Godsdienst

Slide 11 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen. 

Pluriform: veelvormig

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

1.2 identiteit 
- Wat is identiteit? En waar wordt je identiteit door gevormd.

- Wat is groepsidentiteit? En wat heeft dat voor gevolgen.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan alle begrippen uitleggen

- Ik kan de drie onderdelen noemen waardoor je persoonlijke identiteit gevormd wordt

- Ik kan de drie onderdelen noemen waardoor je groepsidentiteit gevormd wordt

Slide 15 - Tekstslide

Identiteit
Persoonlijke identiteit = IK 

Jouw identiteit is de persoon die jij bent, dit wordt grotendeels bepaald door: 
  • Socialisatie (opvoeding; hoe je je volgens je cultuur hoort te gedragen)
  • Internalisatie (je gedraagt je automatisch zo)
  • Identificatie (je wil op iemand of een bepaalde groep lijken)
  • Karakter en ervaringen


Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijke identiteit

Je persoonlijke identiteit bestaat dus uit de dingen die je hebt geleerd,
de dingen die je bewust en onbewust hebt overgenomen, je ervaringen en je aangeboren eigenschappen. 

Je bent dus uniek.


Groepsidentificatie

Veel mensen voelen zich ook bij een groep horen. (Amsterdammers, vmbo'ers, PSV etc....)
Zij hebben dezelfde kenmerken of gewoonten.



Saamhorigheid/wij-gevoel: ergens bij horen
Wij en zij: Door 'wij' sluit je anderen uit. 
Meerdere groepen: Soms botst dat.
Kun je een voorbeeld bedenken?



Slide 17 - Tekstslide

Identiteit
Persoonlijke identiteit = IK 
Jouw identiteit is de persoon die jij bent, dit wordt grotendeels bepaald door: 
  • Socialisatie en internalisatie 
  • Identificatie = je wilt op iemand lijken en je neemt het gedrag van die persoon over 
  • Karakter en ervaringen

Groepsidentiteit = WIJ 
Aangeven dat je tot een bepaalde groep hoort: "Ik ben een Nederlander"

Slide 18 - Tekstslide

Groepsidentiteit  (WIJ)
Wanneer je aangeeft bij een bepaalde groep te horen, heb je een groepsidentiteit. 
" Ik ben een Nederlander "
" Ik ben een katholiek "
" Ik ben eigenwijs " 

Saamhorigheid: mensen willen graag ergens bijhoren, met anderen samenleven. 
Wij en zij: het gaat om een groep die bij elkaar hoort, maar door 'wij' sluit je anderen uit. 
Meerdere groepen: de meeste mensen hebben meerdere 'subculturen' - maar kan je wel trouw blijven aan beiden? Daar ontstaan nog wel eens botsingen... 



Slide 19 - Tekstslide

Internalisatie 

Wanneer we iets verkeerds doen, volgt er een sanctie: ouders worden boos of de politie geeft een boete. Dit fenomeen noemen we sociale controle
jouw omgeving corrigeert jou, omdat die ander gedrag willen zien!


Als het corrigeren geholpen heeft en je goed gedrag laat zien, noemen we dit internalisatie. Dit is het automatisch gedragen zoals er van je wordt verwacht. 
(eten met mes en vork, niet boeren in het openbaar)

Slide 20 - Tekstslide



Socialisatie betekent dat mensen:
A
Kenmerken van een groep aanleren
B
Allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
Verschillende culturen leren kennen
D
Alle aangeboren eigenschappen afleren

Slide 21 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken, waarden, normen en gewoonte

2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist , 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 22 - Quizvraag



Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 23 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.

2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Maken begrippen en samenvatting H1 op blz 14 en 15

Slide 25 - Tekstslide