- Als je de klas binnen komt, ga je zitten, pakt je spullen en zet je tas
op de grond
- Je laat jouw mobiel in de tas -> na een waarschuwing, neem ik de
telefoon in beslag
- Je gebruikt de laptop als ik zeg dat je erop mag werken
- Als ik aan het woord ben, dan ben je stil
- Als je vragen hebt, steek je je vinger op
- Je blijft van elkaar en elkaars spullen af
- Tijdens het zelfstandig werken, mag je zachtjes praten of naar
muziek luisteren
Slide 3 - Tekstslide
De leerling die de les verstoort:
eerste waarschuwing
tweede waarschuwing
bij de derde waarschuwing -> na de les bij mij
-> gevolg: strafwerk of een les nablijven
laatste waarschuwing -> verwijdering uit de les
Slide 4 - Tekstslide
Modalverben (hulpwerkwoorden)
Wat zijn Modalverben?
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn: zullen, kunnen, mogen, moeten, willen
Slide 5 - Tekstslide
Welke Modalverben zijn er?
dürfen - mogen (toestemming hebben))
mögen - leuk vinden, lusten, houden. van)
wissen - weten.
können - kunnen.
müssen - moeten.
sollen - moeten.
wollen - willen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
F / Sprechen
Seite 86
Aufgabe 28 t/m 32
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hausaufgaben
Leren: woordenlijst NL-DU / blz. 98
Leren: Grammatik E / Seite 81 + Seite 83 / Modalverben