Paragraaf 3: Kookpunt en smeltpunt

Hoofdstuk 3: Water en lucht
1HV
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Water en lucht
1HV

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 3: Kookpunt en smeltpunt 

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
Kookpunt
Smeltpunt/stolpunt
Smeltdiagram

Slide 3 - Tekstslide

Kookpunt

  • Wat is het kookpunt van water?
  • Welke faseovergang vindt er plaats?
  • Wat is het verschil tussen koken en verdampen?
  • Kookpunt is een stofeigenschap

Slide 4 - Tekstslide

Smeltpunt
  • Wat is het smeltpunt van water?
  • Welke faseovergang vindt hier plaats?
  • Smeltpunt/stolpunt
  • Ook het smeltpunt is een stofeigenschap

Slide 5 - Tekstslide

In welke fase is de stof bij kamer-temperatuur?

Slide 6 - Tekstslide

Smeltdiagram

Slide 7 - Tekstslide

Plusstof: Kelvinschaal
Kelvinschaal: Gebaseerd op de koudst mogelijke temperatuur

0 K = -273,15 °C
10 K = ...
273,15  K = 0 °C
... = 100 °C

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opg 22 t/m 32 op blz 48 t/m 50 van je werkboek


Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 10 - Tekstslide

22. Bij beiden zie je de overgang van vloeibaar naar gas. Verdampen gebeurt bij elke temperatuur, koken alleen bij het kookpunt.

23. Dat wordt lager.

24. a . Zie rechts
 




       b. 78 °C

Slide 11 - Tekstslide

25. a. lood en paraffine
       b. Alcohol en ether
       c. Ozon en ethaan

26. a. -39 °C
       b. De vaste fase
       c. alcohol stolt pas bij -114 
       °C. Dit gaat dus goed.
27. De temperatuur is kleiner dan 0 °C. Doordat je zout strooit wordt het smeltpunt van water lager. Het ijs ontdooit dan dus ook als het kouder is dan 0 °C

28. Om het water te laten verdampen.

Slide 12 - Tekstslide

29. a. Bij A vloeibaar, bij C vast.
      b. Bij B.
      c. 70 °C

30. Ze gebruikt dezelfde stof. Dan verandert het smeltpunt dus niet, het duurt alleen langer. Grafiek B is dan juist.
Plusstof:
31. a. Je kunt niet in de min gaan
       b. Wij zijn gewend aan °C, je moet
            omrekenen

32. a. 273 K
       b. -173 °C
       c. 258 K
       d. 546
       e. 22 °C

Slide 13 - Tekstslide