paragraaf 3.8 spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud

persoonsvorm verleden tijd + voltooid deelwoord

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

regel: stam of stam +t

regel: zo kort mogelijk

regel: gebruik 't ex-kofschip

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

Wat was ook alweer de regel voor werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

1. 't kofschip
2. 't sexy fokschaap
3. stam + t
4. ik-vorm + t

Bij de tegenwoordige tijd hoort

1. 't kofschip + x
2. schrijf wat je hoort
3. stam + t

Tegenwoordige tijd van: lijken

1. Lijkt
2. Lijkdt
3. Lijkd

Welke zin is in de tegenwoordige tijd geschreven?

1. Hij verbaast zich.
2. Hij verbaasde zich.
3. Hij heeft zich verbaasd.

Je beteken... alles voor haar.
(tegenwoordige tijd)

1. betekend
2. betekende
3. betekent
4. betekendt

Werkwoordspelling,
tegenwoordige tijd

1. Hij bediend
2. Hij bedient

Deze week ___ onze keuken gerenoveerd.
(tegenwoordige tijd)

1. word
2. werd
3. wordt
4. werdt

Vandaag ..... het! (tegenwoordige tijd)

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt
4. gebeurde

Hij (onthouden).
tegenwoordige tijd

1. Hij onthoud
2. Hij onthoudt

Wat betekent: tegenwoordige tijd?

1. iets gebeurt morgen
2. Iets gebeurde gisteren
3. Iets gebeurt vandaag of in de toekomst

Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden? 

Zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.

In de verleden tijd verandert de klank.

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Ik ______________ (bestellen)

1. bestelde
2. besteldde

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
SLAPEN

1. de klank verandert
2. de klank blijft gelijk

Bij de verleden tijd van sterke werkwoorden

1. gebruik je 't kofschip + x
2. hoor je een klankverandering
3. schrijf je de stam + de(n)

Verleden tijd
(rennen) Het meisje ............. naar huis.

1. rent
2. rente
3. rende
4. renden

Verleden tijd
De jongens .............. met de wedstrijd.

1. stopte
2. stopten
3. stopde
4. stopden

Welke zin is in de verleden tijd geschreven?

1. Zij rent naar huis.
2. Zij rende naar huis.
3. Zij is naar huis gerend.

Bo skip... het artikel. (verleden tijd)

1. skipte
2. skipde
3. skipt
4. skipd

Blijft de klank van
SNOEPEN
in de verleden tijd hetzelfde?

1. JA, het is een zwak werkwoord
2. NEE, het is een sterk werkwoord

De verleden tijd van lijden is?

1. hij lijdde
2. hij leedt
3. hij leed
4. hij lijdden

De snoepfabriek ___ een typische geur.
(verleden tijd)

1. verspreid
2. verspreidt
3. verspreide
4. verspreidde

hele

werkwoord

Ik- werkwoord vt

voltooid deelwoord

ontzien

gedronken

lopen

liep

koken

kook

snoepte

gekookt

snoepen

vallen

gelopen

gevallen

viel

gesnoept

Voltooid deelwoord

geen voltooid deelwoord

gelopen

geslapen

slapen

gedaan

doen

schrijven

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?

1. gefaxt
2. gefaxd
3. gefaxet
4. gefaxed

Wat is een voltooid deelwoord?

1. heel werkwoord
2. persoonsvorm
3. ge-be-her-ver-ont woorden
4. werkwoordelijk gezegde

Wat is een voltooid deelwoord?

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Persoonsvorm

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. geslapen
2. geweest
3. blijven
4. gegeten

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. Gelopen
2. Verzorgd
3. Gewerkt
4. Worden

Voltooid deelwoord van 'behandelen'

1. behandeld
2. behandelt

Wat is het voltooid deelwoord van
'BELONEN'?

1. Beloond
2. Beloont
3. Belonen
4. Belonend

het voltooid deelwoord van treuzelen

1. getreuzelt
2. getreuzen
3. getreust
4. getreuzeld

Wat is het voltooid deelwoord:
Heb je al................. over mijn voorstel?

1. nagedachd
2. nagedacht
3. nagedachdt
4. genagedacht

Een voltooid deelwoord ...

1. staat altijd aan het begin van een zin
2. staat vaak in het midden van een zin
3. staat meestal aan het eind van een zin

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen

1. gesponst
2. gesponsd