Het indelen van organisme aan de hand van kenmerken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Thema Ordening
Het indelen van organisme aan de hand van kenmerken
Slide 1 - Tekstslide
Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de kleinste groep bij ordening?
A
Geslacht
B
Ras
C
Soort
D
Domein
Slide 3 - Quizvraag
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening.
timer
1:00
Soort
Stam/
Afdeling
Klasse
Orde
Rijk
Geslacht
Familie
Slide 4 - Sleepvraag
Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
3=Schimmel
4=Plant
B
3=Schimmel
4=Dier
C
3=Plant
4=Schimmel
D
3=Plant
4=Dier
Slide 6 - Quizvraag
Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
1=Schimmel
2=Bacterie
B
1=Schimmel
2=Dier
C
1=Bacterie
2=Schimmel
D
1=Bacterie
2=Dier
Slide 7 - Quizvraag
Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
cytoplasma
Slide 8 - Quizvraag
Plantaardige cellen hebben wel een .... en dierlijke cellen niet
A
een celwand
B
celmembraam
C
celkern
Slide 9 - Quizvraag
Nieuwe cellen ontstaan doordat cellen zich ......
A
Kern
B
Groeien
C
Delen
D
Cellen
Slide 10 - Quizvraag
Ordening is
A
een hobby van Linneaus
B
het classificeren van organismen op grond van hun kenmerken
C
planten structureren op basis van hun kenmerken
D
indelen in rijken, groepen, ordes en subordes
Slide 11 - Quizvraag
Bij het ordenen van de 4 groepen organismen kijken biologen naar de cellen van deze organismen. Ze letten dan op drie kenmerken van cellen. Welke drie?
Celmembraan
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels
Celplasma
Vacuole
Slide 12 - Sleepvraag
Bij welke groep dieren hebben de dieren een pantser?
A
stekelhuidigen
B
geleedpotigen
C
neteldieren
D
weekdieren
Slide 13 - Quizvraag
Tot welke stam van de dieren hoort dit dier?
A
Sponsdieren
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren
Slide 14 - Quizvraag
Tot welke stam van de dieren hoort dit dier?
A
Sponsdieren
B
Geleedpotigen
C
Gewervelden
D
Stekelhuidigen
Slide 15 - Quizvraag
dit dier is
A
tweezijdig-symmetrisch
B
veelzijdig-symmetrisch
C
niet-symmetrisch
Slide 16 - Quizvraag
Welke van deze dieren zijn gewervelde dieren?
A
Dier 3 en 6
B
Dier 2, 5 en 6
C
Dier 1, 3 en 5
D
Dier 2, 3, 5 en 6
Slide 17 - Quizvraag
Tot welke stam van de dieren hoort dit dier?
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Neteldieren
D
Weekdieren
Slide 18 - Quizvraag
Bij welke stam van de dieren hoort dit dier?
A
sponzen
B
weekdieren
C
stekelhuidigen
D
neteldieren
Slide 19 - Quizvraag
Planten zijn:
A
eencellig
B
meercellig
C
eencellig of meercellig
Slide 20 - Quizvraag
Bladgroenkorrels hebben belangrijke functies voor een plant. Ze zorgen bij een plant voor;
A
De groene kleur.
B
Fotosynthese.
C
Fotosynthese en de groene kleur.
D
Vorming van sporen.
Slide 21 - Quizvraag
Een bacterie en archaea hebben:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 22 - Quizvraag
Adnane zegt: een bacterie is een organisme Sami zegt: een bacterie is een cel Selen zegt: een bacterie heeft weefsels Wie heeft/hebben gelijk?
A
Adnane en Sami
B
Sami en Selen
C
Selen en Adnane
D
Alleen Adnane
Slide 23 - Quizvraag
Een bacterie is een:
A
prokaryoot
B
eukaryoot
Slide 24 - Quizvraag
Schimmels zijn:
A
Altijd eencellig.
B
Eencellig of meercellig.
Slide 25 - Quizvraag
Zijn schimmels opgebouwd uit schimmeldraden?
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quizvraag
schimmels kunnen ziekten veroorzaken, wat is een voorbeeld van ziekte door schimmel
A
koortslip
B
longontsteking
C
zwemmerseczeem
D
hoofdluis
Slide 27 - Quizvraag
Schimmels zijn
A
prokaryoot
B
eukaryoot
Slide 28 - Quizvraag
Fusariumschimmels kunnen bij planten ziekten veroorzaken. Ze dringen via jonge wortels de plant binnen en groeien verder in de houtvaten. Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door zo’n schimmel. Ze ziet wortelcellen en schimmelcellen. Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel heeft een celwand.