H3 Lezen, inleiding, slot en hoofdgedachte

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

SO Bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk controleren
H2 Woordenschat
opdracht 5, 6 en 9

Slide 11 - Tekstslide

H3 Lezen

Slide 12 - Tekstslide

Een tekst bestaat uit:
A
Een inleiding en slot
B
Een inleiding en deelonderwerpen
C
Een inleiding, middenstuk en slot
D
Een titel, middenstuk en slot

Slide 13 - Quizvraag

Globaal lezen
Oriënterend lezen
Zoekend lezen
Ik wil weten wat het onderwerp van de tekst is.
Ik ben op zoek naar eventuele deelonderwerpen.
Ik wil (snel) iets opzoeken in een tekst.

Slide 14 - Sleepvraag

Oriënterend lezen
Globaal lezen
Titel
Plaatjes
Anders gedrukte woorden
Tussenkopjes
De eerste alinea
Eerste en laatste zinnen van alinea's

Slide 15 - Sleepvraag

Lesdoelen

  • Ik kan de inleiding en slot van een tekst herkennen
  • Ik kan precies lezen om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen.

Slide 16 - Tekstslide

Over de inleiding van een tekst:

  • Dit is het eerste deel van een tekst;
  • Hier vind je het onderwerp;
  • Vaak wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt;

  • Soms is de inleiding maar één alinea, maar soms ook meer.
Over het slot van een tekst:

  • Dit is het laatste deel van een tekst;
  • Hier vind je een conclusie of een korte samenvatting. Soms wordt er ook naar de toekomst gekeken.

  • Bij nieuwsberichten is er vaak geen slot.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is NIET waar over de inleiding:
A
Hier vind ik het onderwerp
B
De inleiding bestaat altijd uit één alinea
C
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
D
Dit is het eerste gedeelte van een tekst

Slide 18 - Quizvraag

Wat is NIET waar over het slot van een tekst:
A
In het slot vind ik vaak een conclusie of samenvatting
B
Alle teksten hebben een slot
C
Dit is het laatste onderdeel van een tekst
D
Het slot kan uit meerdere alinea's bestaan.

Slide 19 - Quizvraag

Wat denk jij dat er met 'hoofdgedachte' bedoeld wordt.

Slide 20 - Open vraag

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is één zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vind ik de hoofdgedachte?
  1. Bepaal wat het onderwerp is;
  2. Je leest de tekst precies ;
  3. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot, maar soms moet je hem zelf formuleren.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 24 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht
Pak je boek blz. 73
H3 Lezen - inleiding, slot en hoofdgedachte
We lezen samen de tekst.
Daarna maak je de opdrachten op NN online.

Slide 26 - Tekstslide