In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Overdrijving en ironie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert een overdrijving en ironie herkennen en begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Ironie
Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.
Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.
Slide 3 - Tekstslide
Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.
Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.
Slide 4 - Tekstslide
Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 5 - Quizvraag
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 6 - Quizvraag
Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt.... Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving
Slide 7 - Quizvraag
Ik word helemaal gek van jou!
A
overdrijving
B
ironie
Slide 8 - Quizvraag
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving
Slide 9 - Quizvraag
'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 10 - Quizvraag
De regen komt met bakken uit de hemel vallen
A
ironie
B
overdrijving
Slide 11 - Quizvraag
Is deze zin een overdrijving of ironie? Die film duurt een eeuwigheid!
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 12 - Quizvraag
'Schiet nou toch eens op! Ik sta al uren te wachten!'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 13 - Quizvraag
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 14 - Quizvraag
'Je klets met de oren van het hoofd!' (tegen iemand die weinig zegt)
A
ironie
B
overdrijving
Slide 15 - Quizvraag
Lekker dan, ik ben mijn fietssleutel kwijt.
A
Overdrijving
B
Ironie
Slide 16 - Quizvraag
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een GEEN voorbeeld van een overdrijving
A
De dag duurde zo lang dat ik in slaap viel
B
Het was een eindeloos durende dag
C
Het was een doodsaaie dag
D
Het was een leuke dag
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een overdrijving?
A
iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
B
iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.