In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd + 39 x 54 = verdiensten
B
tijd x 54 + 39 = verdiensten
C
tijd x 54 = verdiensten
D
tijd + 54 x 39 = verdiensten
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de juiste formule bij pijlenketting hiernaast?
A
aantal - 30 x 7 = bedrag
B
aantal x 7 - 30 = bedrag
C
aantal x 7 = bedrag
D
bedrag x 7 - 30 = aantal
Slide 2 - Quizvraag
Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
aantal + 30 x 6 = kosten
B
aantal x 6 = kosten
C
aantal + 6 x 30 = kosten
D
aantal x 6 + 30 = kosten
Slide 3 - Quizvraag
Reken uit wat het totale bedrag is als je 12 e-books wil lenen? Gebruik de formule hieronder.
"aantal e-books x 3,50 + 10 = totale bedrag"
A
45
B
520
C
52
D
450
Slide 4 - Quizvraag
Een autoverhuurbedrijf berekent zijn prijs met de formule aantal dagen x 50 + 100 = kosten Bereken de kosten voor iemand die 4 dagen een auto wil huren.
Slide 5 - Open vraag
A
B
Wat moet er bij A en B staan?
A
A = aantal dagen
B= x 4
B
A = uit getal
B= x 4
C
A = x 4
B= bedrag
D
A = x 4
B= aantal dagen
Slide 6 - Quizvraag
A
B
C
Wat moet er bij A, B en C staan?
A
A = IN-getal
B = 0,75
C = 3
B
A = 0,75
B = 3
C = bedrag
C
A = 3
B = 0,75
C = bedrag
D
A = 3
B = 0,75
C = aantal rondjes
Slide 7 - Quizvraag
x gaat voor +
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 8 - Quizvraag
Welke formules zijn gelijk?
A) aantal x 2 + 5 = bedrag
B) 2 + 5 x aantal = bedrag
C) aantal x 5 + 2 = bedrag
A
A en B
B
B en C
C
A en C
D
A en B en C
Slide 9 - Quizvraag
Welke omgekeerde pijlenketting
hoort bij de pijlenketting?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 10 - Quizvraag
Bij een omgekeerde pijlenketting veranderen de tekens. Zet de juiste tekens bij elkaar: