In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Plaats komt voor Tijd in de zin
Ook in het alfabet komt P voor de T
I will go to Amsterdam next week
1. bevestigende zin : I walk to school
2. Vragende zinnen: Do I walk to school?
3. Ontkennende zinnen: I do not walk to school.
Wie? - doet? - wat/wie? - waar? - wanneer?