D2 ER2 l'adjectif

  • Voca
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

C'est un grand prof.
C'est une grande classe.


L'adjectif : het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Livre, p. 97-99 : l'adjectif masculin et féminin

Slide 3 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord) : speciale regels

 p. 98 !!!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Maak één zin met een bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Slide 6 - Woordweb

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?

C'est une ... fille. (petit)
A
e
B
s

Slide 7 - Quizvraag

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij.
Le vélo est rouge > La voiture est rouge
A
B

Slide 8 - Quizvraag

Oefenschema aanvullen

Slide 9 - Tekstslide

Livre, p. 99-100 : l'adjectif masculin + féminin et pluriel

Slide 10 - Tekstslide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord) : speciale regels

 p. 99 !!!

Slide 11 - Tekstslide

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?

Ce sont de .... garçons. (grand)
A
e
B
s

Slide 12 - Quizvraag

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij.
Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss
A
B

Slide 13 - Quizvraag

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Ce sont de ... filles. (petit)

Slide 14 - Open vraag

Oefenschema aanvullen

Slide 15 - Tekstslide

SAMENVATTING : Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 16 - Tekstslide

Livre, p. 101-103, ex. 2-5
en paires 

Slide 17 - Tekstslide

Et maintenant...quelques questions ! 

Slide 18 - Tekstslide

La maison est ...
A
petit
B
petite

Slide 19 - Quizvraag

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportifs

Slide 20 - Quizvraag

Le jardin est ...
A
grand
B
grande

Slide 21 - Quizvraag

Elles sont ...
A
français
B
françaises

Slide 22 - Quizvraag

Ma soeur est ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 23 - Quizvraag

C'est un placard ...
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 24 - Quizvraag

Les garçons sont ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 25 - Quizvraag

Il a une chaise ...
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 26 - Quizvraag

Elle est ...
A
drôle
B
drôlee
C
drôles

Slide 27 - Quizvraag

Elles sont …
A
drôle
B
drôlees
C
drôles

Slide 28 - Quizvraag

Le vélo est ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 29 - Quizvraag

Les vélos sont ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

bleu
rouge
violet
jaune
vert
noir

Slide 32 - Sleepvraag

Le vélo est ...

Slide 33 - Open vraag

Les chats sont ...

Slide 34 - Open vraag

La voiture est ...

Slide 35 - Open vraag

La maison est ...

Slide 36 - Open vraag

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
De rode fiets = Le vélo rouge.

Alleen grand en petit komen ervoor.
De kleine tuin = Le petit jardin.

Als het werkwoord être (zijn) ertussen staat, is de zinsvolgorde hetzelfde als in het Nederlands.

Slide 37 - Tekstslide

Werk nu aan de extra kopieën die je van de leerkracht ontvangt.

Slide 38 - Tekstslide