overhoring woorden / gramm H3: week 11

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Overhoring hoofdstuk 3

- overhoring woorden hoofdstuk 3

Let op hoofdlettergebruik!

- overhoring grammatica hoofdstuk 3

volgende les = oefentoets hoofdstuk 3 via site Neue Kontakte 

Vertaal:
de rotonde

Vertaal:
het station

Vertaal:
de kruising

Vertaal:
de trein

Vertaal:
de tram

Vertaal:
instappen - ingestapt
(alleen met spatie intypen)

Vertaal:
oversteken

Vertaal:
te voet gaan / lopen

Vertaal:
rechtdoor

Vertaal:
fietsen

Vertaal naar het Nederlands:
etwa

Vertaal:
schade

Havo: Vertaal:
ganz

Havo: Vertaal:
doof

Havo: Vertaal:
komisch

Havo: Vertaal:
fast

VWO: Vertaal:
das Ziel

Vwo: Vertaal:
während

Vwo: Vertaal:
nie

Vwo: vertaal:
schon

Vwo: Vertaal:
sogar

Grammatica

Verleden tijd van modale werkwoorden 

- können

- müssen

- dürfen

- wollen

- wissen

Modale werkwoorden

können

müssen

wollen

wissen

dürfen

mogen, toestemming hebben 

weten

kunnen

willen

moeten 

( noodzaak)

Geef de juiste vertaling van:
zij moest

Vertaal:
u mocht

Vertaal:
ik kon

Vertaal:
jij wilde

Vertaal:
het moest

Vertaal:
jullie wilden

Vertaal:
zij (mv) wisten

Veel fouten?

- oefen via de site van Tabor op it's learning

- herhaal de grammatica van de modale werkwoorden op blz 130 boek A