- Mettez vos sacs par terre (Zet jullie tassen op de grond)
- Laptops dicht op tafel!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Bonjour
atheneum-1!
- Prenez votre livre (Pak jullie boek)
- Mettez vos sacs par terre (Zet jullie tassen op de grond)
- Laptops dicht op tafel!
Slide 1 - Tekstslide
Planning du jour
- Overhoren: voca E & F, phrases clés G!
- Expliquer: grammaire H
- Travailler aux exercices
- Les devoirs
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf: .
kan ik het werkwoord aller gebruiken.
kan ik de futur proche gebruiken.
kan ik een tekst schrijven over hoe ik naar school ga en wat ik na schooltijd doe.
Slide 3 - Tekstslide
Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:
Faire overschrijven phrases clés G
Apprendre voca E & F phrases clés G
Slide 4 - Tekstslide
Overhoren: voca E & F,
phrases clés G!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.
Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!
timer
3:00
Slide 5 - Tekstslide
Expliquer: grammaire H
Dit grammatica-onderdeel gaat over de futur proche. Jullie kunnen al werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd, nu komt daar een (makkelijke) versie van de toekomende tijd bij.
Hoe kun je de volgende zin in de toekomende tijd zetten?
Ik maak huiswerk. Tip: probeer het woord 'morgen' in de zin te plaatsen.
Slide 6 - Tekstslide
Grammaire H: het werkwoord 'aller' (gaan)
Het werkwoord 'gaan' gebruik je om iets in de toekomst te zetten. Dat werkwoord (aller) gaat zo:
je vais ik ga tu vas jij gaat il/elle/on va hij/zij/men gaat nous allons wij gaan vous allez u gaat/jullie gaan ils/elles vont zij gaan (meervoud)
Slide 7 - Tekstslide
Grammaire H: de toekomende tijd
Met het werkwoord 'aller' ben je er natuurlijk nog niet. Om iets in de toekomst aan te geven, is er nog een werkwoord nodig.
Dit werkwoord zet je altijd in de infinitief (de volledige vorm).
Voorbeeld Je vais faire mes devoirs ik ga mijn huiswerk maken. Je vais acheter un nouveau jean ik ga een nieuwe broek kopen.
Let op: de werkwoorden staan in het Frans altijd bij elkaar, in het Nederlands niet!
Slide 8 - Tekstslide
Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?
Wie heeft er nog een vraag over de futur proche?
Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).
Slide 9 - Tekstslide
Travailler aux exercices: 29 t/m 32
De regels
- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte! - Muziek luisteren mag met oordopjes!
- Vragen? Steek je hand op!
We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00
Niet maken: 32bc
Slide 10 - Tekstslide
Les devoirs
La prochaine leçon: - Laatste les voor het proefwerk. Faire: - exercice 29 t/m 32 - schrijf je vragen over de toets vast op!
Apprendre: - voca A, B, E & F - phrases clés C & G - grammaire D & H (vragen stellen, vraagwoorden en de futur proche)
Slide 11 - Tekstslide
Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.
Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoel 1: ik kan het werkwoord aller gebruiken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig
Slide 13 - Quizvraag
Leerdoel 2: ik kan de futur proche gebruiken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig
Slide 14 - Quizvraag
Leerdoel 3: ik kan in een tekst schrijven over hoe ik naar school ga en wat ik na schooltijd doe.