feniks 3/4 tl katern indus rev 2
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe was het gesteld met de arbeidsomstandigheden in De Nederlandse fabrieken tussen 1900-1925? Is deze bron bruikbaar en betrouwbaar?
Slide 2 - Open vraag
Liep Nederland achter op de Industrie bij België?
Slide 3 - Open vraag
Welke zin over de 19e eeuw is onjuist?
A
De boeren in het Westen verkochten een groot deel van hun producten.
B
In de Nederlandse Nijverheid was grootschalige productie het belangrijkst.
C
De Nederlandse Nijverheids- producten hadden een uitstekende kwaliteit.
D
De Nederlandse bedrijven waren in één product gespecialiseerd.
Slide 4 - Quizvraag
Waarom zou het verstandig kunnen zijn om een stoommachine aan te schaffen?
Slide 5 - Open vraag
Waarom zou het verstandig kunnen zijn om te wachten met de aanschaf van een stoommachine?
Slide 6 - Open vraag
Welke omschrijving hoort bij de huisnijverheid?
A
De machines worden door een stoommachine in beweging gebracht.
B
De schoenmakers werken in een grote fabriekshal.
C
Er zijn veel arbeiders aan het werk die ieder een klein deel van het productieproces uitvoeren.
D
De machines worden met behulp van spierkracht in beweging gebracht.
Slide 7 - Quizvraag
Gaat deze bron over fabrieksarbeid of huisnijverheid?
Slide 8 - Open vraag
Gaat de bron over huisnijverheid of fabrieksproductie?
Slide 9 - Open vraag
In welk land groeide de Industriële productie tussen 1880-1913 het meest?
