Taalplus les 3 - Leesvaardigheid

Welkom bij Taalplus!

Wat heb je nodig?
- lijntjesschrift
- etui
- laptop en oplader
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Taalplus!

Wat heb je nodig?
- lijntjesschrift
- etui
- laptop en oplader

Slide 1 - Tekstslide

Wat is taalplus?


- Taalvaardigheid verbeteren
- Leesvaardigheid verbeteren
- Woordenschat vergroten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Je leert hoe je het beste antwoord kan geven op open vragen bij een tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Lees de vraag altijd goed door. Onderstreep eventueel wat er van je gevraagd wordt.

Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen (uit de tekst!) op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten. Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)

Tip: gebruik een deel van de vraag in je antwoord!






Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld: goed of fout?
1. Citeer een zin: 
Antwoord 1: De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst. (regel 3)
Antwoord 2: derde zin

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld: goed of fout?
2. Wat zou het tekstdoel zijn van deze tekst?
Antwoord 1: informeren
Antwoord 2: Het tekstdoel van deze tekst is informeren.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld: goed of fout?
3. Lees de tekst globaal. Waar denk je dat de tekst over gaat?
Antwoord 1: Ik denk dat de tekst gaat over verkoudheid.
Antwoord 2: Over het voorkomen van verkoudheid.

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen
Lees de tekst "Dit artikel gaat over uitstelgedrag. Je zou het ook later kunnen lezen (maar doe het toch maar nu)"

Slide 8 - Tekstslide

Het onderwerp procrastinatie wordt in tekst 1 regelmatig omschreven als
iets waaraan men kan “lijden” (alinea 6).
Citeer vier andere woorden of woordgroepen uit de alinea’s 2 tot en met 6
waaruit dit blijkt.

Slide 9 - Open vraag

“‘Naarmate de deadline van het leven nadert, schuiven we steeds minder
op de lange baan.’” (alinea 7)

Welke verklaring wordt daarvoor gegeven in de tekst?

Slide 10 - Open vraag

"heeft de wetenschap slecht nieuws.” (alinea 9)
Leg uit wat dat slechte nieuws inhoudt.

Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 11 - Open vraag

In alinea 15 worden drie adviezen gegeven om procrastinatie af te leren.

Welke drie adviezen zijn dat?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Je leest de examentekst "Maal meer " en beantwoordt de vragen.


Slide 13 - Tekstslide