week 23 h`1

H1 
 semaine 23
E . check-out poll,
Zelfstandig werken :
check of je alles nagekeken hebt! gebruik de lessonups  maken 25-27/  leren 8 en 9

Maken ex. 25 tm 27 (livre)
- Schrift met woordjes in orde
- Leren Apprendre 8 et 9

A: les buts de la semaine / stof repetitie
B: TOUR DE LA CLASSE 
C:  TOUR DE LA CLASSE C
D: TOUR DE LA CLASSE D
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H1 
 semaine 23
E . check-out poll,
Zelfstandig werken :
check of je alles nagekeken hebt! gebruik de lessonups  maken 25-27/  leren 8 en 9

Maken ex. 25 tm 27 (livre)
- Schrift met woordjes in orde
- Leren Apprendre 8 et 9

A: les buts de la semaine / stof repetitie
B: TOUR DE LA CLASSE 
C:  TOUR DE LA CLASSE C
D: TOUR DE LA CLASSE D

Slide 1 - Tekstslide

A. Les buts de la semaine/ repetitie
  • herhalen van het werkwoord prendre zodat je iets kunt bestellen !
  • spreekvaardigheid : we oefenen nog eens op het terras
  • heb je goed geleerd?
  • We checken de weektaak van vorige week

Slide 2 - Tekstslide

b: TOUR DE LA CLASSE
werkvorm : samenwerkend/ carroussel : 3x 10 minuten
6 groepjes van 3 of 4, wisselen na 10 minuten

groep 1 en 4 : memory  apprendres u6 / flitsen
groep 2 en 5 : werk aan de spreekvaardigheid (onderdeel C)
groep 3 en 6 : werk aan DTOETS (onderdeel D ) oefening in volgorde zoals ze in deze lessonup staan
daarna : changez!!


spel met de flitskaarten:
iedere speler heeft een stapeltje kaarten. Vraag de speler links van  je om de betekenis van het woord. Heeft hij/zij het woord goed? Dan mag hij/zij  de kaart hebben. De speler met de meeste kaarten heeft gewonnen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

c: ex 22 ;Commander en terrasse
Voer dit gesprek in je groepje, zorg dat iedereen tenminste 1x Oscar en 1x serveur is!

Serveur : Bonjour ! Vous avez choisi ?
Oscar : J'ai très faim. Je voudrais un sandwich, s'il vous plait.
Serveur : D'accord.
Oscar : Et combien coutent les salades ?
Serveur : Six euros cinquante.
Oscar : Ah, c'est pas cher. D'accord, une salade. Et un jus d'orange, s'il vous plait.
Oscar : Merci. Ça fait combien ?
Serveur : 18 euros, s'il vous plait.
Oscar : Voilà ! Au revoir !









Slide 4 - Tekstslide

22B: Vertel in het Frans aan de hand van de sleutelwoorden wat Lily en de ober zeggen.
Denk samen na over de zinnen (schrijf op!) en oefen daarna de dialoog

Slide 5 - Tekstslide

d - toets ex c  Gebruik vormen van het werkwoord prendre.
1 Qu’est-ce que … pour le petit déjeuner ?               jullie nemen
2 … ses rêves pour des réalités.                                   Hij neemt
3 … le métro tous les matins.                                         Wij nemen
4 … des cours de tennis ?                                               Chloé et Eline nemen
5 … des tomates au supermarché, d’accord ?      Jij neemt









Slide 6 - Tekstslide

Exercice E | Grammaire lexicale 6 points / T2
Maak drie logische zinnen in het Frans met de onderstaande mogelijkheden.
Vertaal daarna je zinnen in het Nederlands.

Slide 7 - Tekstslide

Exercice F | Comment dire ? / Comment écrire ?
Vertaal de zinnen in het Frans.

1 Wat neem jij? Een koek? 
2 Hoe duur is de thee?
3 Ik wil graag sla, alstublieft.
4 Ik heb erge dorst, heeft u een glas jus d’orange? 6 points / T1
5 Oei, dat is niet goed voor de gezondheid.
6 Bij het ontbijt drinken we altijd water.





Slide 8 - Tekstslide

Exercice D | Grammaire II
I Vul de zinnen aan. 

Na een ontkenning of na een woord dat een hoeveelheid aangeeft, gebruik je … .
Dus niet du, … , de l’ of des.

II Maak de zinnen compleet met het juiste delend lidwoord. 8 points / T1

1 Tu peux prendre … œufs au supermarché, s’il te plait ?
2 J’adore une tarte chaude avec … glace à la vanille.
3 Je prends … fromage avec mes pâtes.
4 Tu peux me donner un verre … eau, s’il te plait ?
5 Je ne prends jamais … sucre avec mon yaourt.
6 Vous allez acheter une bouteille … coca ?
7 Nous avons trois litres … lait dans le frigo.
8 Un kilo … pommes, s’il vous plait, monsieur.

Slide 9 - Tekstslide

d-TOETS Exercice A | Vocabulaire F-N
I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. 5 points / R
dtoets bij magister opdrachten down te loaden om te printen
1 Pour lui, c’est bizarre de manger un repas chaud à midi.
2 On mange seulement du pain avec du fromage.
3 Bien frais, s’il vous plait.
4 Alors Schtroumpf et chocolat, avec beaucoup de chantilly.
5 J’ai assez de beurre chez moi, je pense.

II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands. 5 points / T1

1 Un croquemadame, c’est un croquemonsieur avec un bonbon / un œuf.
2 Qu’est-ce que tu préfères manger : la santé / le poulet ou le poisson ?
3 Je bois un verre / un sucre de jus d’orange tous les matins.
4 Je peux aider / gouter ta glace ?
5 Il faut manger des fruits et des légumes / des semaines.




Slide 10 - Tekstslide

d toets ex BExercice B | Vocabulaire N-F
I Vertaal de woorden in het Frans. 10 points / R
II Vul de zinnen aan met het juiste Franse woord.
1 de jam                    3 de thee                 5 drinken                 7 ik ken                9 melk
2 de zomer             4  groot, dik              6 gezond                8 ik moet             10 vanavond

1 Mange une pomme. C’est plus … !
2 J’adore le chocolat au … chaud.
3 Donne-moi … pour ma tartine, s’il te plait.
4 … faire des courses.
5 On va … un thé ?
6 … , c’est moi qui prépare le diner.
7 … un bon restaurant.
8 Après le printemps arrive … .
9 Tu préfères le café ou … ?
10 J’ai un … problème.






Slide 11 - Tekstslide

ik heb het meest geleerd vandaag van
flitskaarten
spreekvaardighed
samen werken aan dtoets

Slide 12 - Poll

ik heb het gevoel dat ik de stof voor TW3 beheers
ben nog niet begonnen met leren
ben al begonnen met leren, maar ik snap nog niet alles
ben al begonnen met leren en snap het wel
ben al heel ver en zie het wel zitten

Slide 13 - Poll

geef aan wel onderdeel je van de dtoets nog niet snapt en licht toe.

Slide 14 - Open vraag