2mh1 14-16 juni

maandag: boekfragment Classroom

Ga naar de Google Classroom en kies een van de boekfragmenten die je de komende lessen gaat lezen. 
timer
10:00
--> Je wordt hier zo naar gevraagd. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

maandag: boekfragment Classroom

Ga naar de Google Classroom en kies een van de boekfragmenten die je de komende lessen gaat lezen. 
timer
10:00
--> Je wordt hier zo naar gevraagd. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1. Opening en boekfragment lezen ~15 min
2. Herhaling werkwoordspelling ~5 min
3. Spreekwoorden en uitdrukkingen uitleg ~10 min
4. Aan de slag met opdracht 1+2 ~10 min
5. Afsluiting

Let op! Woordenschat hoef je niet te leren voor de toetsweek! 


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Je weet hoe je de pvtt, pvvt en het voltooid deelwoord moet spellen. 
  • Je leert enkele bekende spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 3 - Tekstslide

Vragen wat de betekenis is van objectief en betrouwbaar
objectief: gebaseerd op feiten, niet op meningen
betrouwbaar: onderbouwd met feiten, of je het kunt geloven. 
Maak het spreekwoord of de uitdrukking compleet. Vul het ontbrekende woord in.
Waar rook is, is ...

Slide 4 - Open vraag

Waar rook is, is vuur = waar geruchten (roddels) over wangedrag zijn, zal er ook wel iets mis zijn)









De .... valt niet ver van de boom




Slide 5 - Woordweb

De appel valt niet ver van de boom = Kinderen lijken wat betreft karakter op hun ouders. 
Als de ... van huis is, dansen de muizen op tafel.

Slide 6 - Open vraag

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel = zonder toezicht doet men waar hij/zij zin in heeft.
Wie ... zegt, moet ook b zeggen.

Slide 7 - Woordweb

Wie A zegt, moet ook b zeggen = Als je ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken.
Filmpje NN-online

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrukking:
is een vaste woordgroep met een figuurlijke betekenis.


Vb: platzak zijn
een hondenleven hebben

Spreekwoord:
is een onveranderlijke zin met een bepaalde wijsheid.

Vb: De morgenstond heeft goud in de mond
De kleren maken de man

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Nederlands bestaan er veel uitdrukkingen en spreekwoorden met:
- dierennamen: blaffende honden bijten niet, één zwaluw maakt nog geen zomer,...
- lichaamsdelen: iemand de mond snoeren, een oogje op iemand hebben,...  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zij lijken als 2 druppels water op elkaar. Uitdrukking/spreekwoord?! 

Slide 11 - Tekstslide

Uitdrukking
- vaste woordgroep 'als 2 druppels water', geen onveranderlijke zin.
- Je kunt deze woordgroep in een eigen zin gebruiken
Aan de slag!
WAT: H6 woordenschat opdracht 1 maken. Let op! Zoek overal de betekenis van op!

HOE: Studiewijzerplus / boek en schrift. Je mag overleggen.

KLAAR: Trainen Studiewijzerplus H6 / extra oefenen werkwoordspelling (zie Classroom)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Lesdoelen behaald? 
Hoe heb je gewerkt deze lssen? 

Morgen: H6 woordenschat opdracht 1 bespreken + opdracht 2 klassikaal maken. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dinsdag: boekfragment Classroom

Ga naar de Google Classroom en kies een van de boekfragmenten die je de komende lessen gaat lezen. 
timer
10:00
--> Je wordt hier zo naar gevraagd. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1. Opening en boekfragment lezen ~15 min
2. Herhaling meervoudsvormen ~5 min
3. H6 woordenschat opdracht 1 bespreken ~5 min
4. Opdracht 2 klassikaal ~10 min
5. Afsluiting

Let op! Woordenschat hoef je niet te leren voor de toetsweek! 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Je weet hoe je het meervoud van diverse woorden moet spellen.
  • Je leert enkele bekende spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 16 - Tekstslide

Vragen wat de betekenis is van objectief en betrouwbaar
objectief: gebaseerd op feiten, niet op meningen
betrouwbaar: onderbouwd met feiten, of je het kunt geloven. 
Herhaling
Herhaling

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6 Woordenschat
Opdracht 1 bespreken.
Opdracht 2 klassikaal maken. Tijd over = opdracht 3 zelfstandig. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Lesdoelen behaald? 
Hoe heb je gewerkt deze lssen? 

Morgen: H6 woordenschat afsluiten + oefentoets voor de toetsweek. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies