Noteer de letters A-k (op de volgende slide) in de juiste tijdsvolgorde:
A: De Tweede Wereldoorlog begint
B: Duitsland bombardeert Groot-Brittannië maar de Britten houden stand
C: Duitsland geeft zich over
D: Duitsland heerst over een groot deel van West-Europa
E: Duitsland valt de Sovjet-Unie aan, waarbij Duitse soldaten gruwelijk optreden
F: Duitsland valt Polen aan
G: Hitler breidt Duitsland uit met Oostenrijk
H: Hitler breidt Duitsland uit met Sudetenland
I: In Oost-Europa dringt het Rode Leger het Duitse leger terug (startmoment)
J: In Zuid- en West-Europa dringen Groot-Brittannië en de VS het Duitse leger terug (startmoment)
K: Met hun appeasementpolitiek geven de Britse en Franse regeringen toe aan de eis van Hitler