Voortplanting en Seksualiteit

Voortplanting en Seksualiteit
https://www.youtube.com/watch?v=B91tozyQs9M
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieWOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voortplanting en Seksualiteit
https://www.youtube.com/watch?v=B91tozyQs9M

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een primair geslachtskenmerk van een vrouw?
A
Borsten
B
Vulva
C
Bredere heupen
D
Rijping van eicellen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een secundair geslachtskenmerk van een man?
A
Productie van zaadcellen
B
Productie van eicellen
C
Balzak
D
Penis

Slide 3 - Quizvraag

Waar wordt deze cel gemaakt?
A
In de eileider
B
In de zaadblaasjes
C
In een eierstok
D
In een teelbal

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer worden (onrijpe) eicellen gemaakt?
A
In het begin van de puberteit (+-13 jaar)
B
Elke maand één vlak voor de ovulatie
C
Al voor de geboorte, waardoor ze al aanwezig zijn bij de geboorte
D
In het begin van de overgang (40-60 jaar)

Slide 5 - Quizvraag

Benoem de geslachtsorganen. Sleep de naam naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok
Urinebuis

Slide 6 - Sleepvraag

Benoem de geslachtsorganen. Sleep de naam naar de juiste nummers.

Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Teelbal
Urinebuis

Slide 7 - Sleepvraag

Waar / niet waar
Bij een erectie spannen de spieren in de penis zich aan, hierdoor wordt de penis stijf

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Biologisch: Man, vrouw of intersekse.
Bij welk begrip passen deze drie opties?
A
Identiteit
B
Genderexpressie
C
Geslacht
D
Geaardheid

Slide 9 - Quizvraag

Mensen die zich niet compleet herkennen in de eigenschappen en gedragingen die passen bij één bepaald geslacht, noem je ......
A
Non-binair
B
Panseksueel
C
Hetero
D
Lesbisch

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de ovulatie?
A
De man of vrouw komt klaar
B
Er wordt een eicel bevrucht
C
Er rijpt een eicel, waardoor die vrijkomt uit de eierstok
D
Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies

Slide 11 - Quizvraag

Waarmee is de foetus verbonden met de placenta?
A
De navelstreng
B
Het vruchtwater
C
De slagaders van de moeder
D
De aders van de moeder

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste functies van de placenta?
A
Zuurstof en voedingsstoffen overbrengen van de moeder naar de foetus
B
Het produceren van rode bloedcellen voor de moeder
C
Het opslaan van vet voor de foetus
D
De foetus tegen uitdroging beschermen

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de placenta na de geboorte?
A
De placenta blijft in de baarmoeder zitten
B
De placenta lost vanzelf op in het lichaam
C
De placenta wordt uitgedreven tijdens de nageboorte
D
De placenta wordt door de moeder via de urine uitgescheiden

Slide 14 - Quizvraag

Welk anticonceptiemiddel beschermt tegen een SOA?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

In welke volgorde verloopt een bevalling?
A
Ontsluiting -> nageboorte -> uitdrijving
B
Uitdrijving -> ontsluiting -> nageboorte
C
Ontsluiting -> bevruchting -> nageboorte
D
Ontsluiting -> uitdrijving -> nageboorte

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt er onderzocht bij de NIPT?
Niet-invasieve prenatale test
A
Het bloed van de moeder
B
Het vruchtwater
C
Een stukje van de placenta
D
Een stukje van het embryo

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om een asymptomatische SOA toch te behandelen?
A
De SOA kan alsnog leiden tot ernstige complicaties, zoals onvruchtbaarheid
B
Je kan de SOA nog wel doorgeven aan andere
C
Omdat asymptomatische SOA’s vanzelf verdwijnen
D
De SOA kan muteren naar een ernstige variant

Slide 18 - Quizvraag

Welk anticonceptiemiddel bevat GEEN hormonen
A
Koperspiraaltje
B
Nuvaring
C
Prikpil
D
Anticonceptiepleister

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van de vrouwelijke geslachtsorganen wordt gedeeltelijk afgebroken tijdens de menstruatie?
A
De baarmoederhals
B
De eicellen
C
Het baarmoederslijmvlies
D
Het vaginaslijmvlies

Slide 20 - Quizvraag

Wie draagt de bevruchten eitjes bij zich bij zeepaardjes?
A
Het mannelijke zeepaardje
B
Het vrouwelijke zeepaardje

Slide 21 - Quizvraag

Condoom 'practicum'
Groepjes van 4
Eerst klassikaal een demo
Dan zelf één voor één binnen je groepje 

Slide 22 - Tekstslide