2.4 Megastad, krachtstad met groeistuipen

Welkom 2VH2!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2VH2!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van een stad?
A
Een bepaald aantal inwoners
B
De beroepsbevolking werkt vooral in de primaire sector
C
Een groot aantal voorzieningen
D
Een hoge bebouwingsdichtheid

Slide 2 - Quizvraag

stelling: Elke wereldstad is een megastad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een krottenwijk?

Slide 4 - Open vraag

In welke stad denk je dat de verschillen tussen arm en rijk het grootst zijn?
A
Megastad
B
Wereldstad
C
Hoofdstad

Slide 5 - Quizvraag

Maak de stelling kloppend:
"Hoe ................ de welvaart, hoe ............... het verstedelijkingstempo"
A
hoger / hoger
B
lager / lager
C
lager / hoger

Slide 6 - Quizvraag

wereldstad

megastad

hoofdstad
bestuurscentrum van land

10 miljoen inwoners

geen grote rol in wereld
 belangrijk op wereldniveau

Slide 7 - Sleepvraag

Tot 1960 was er in NL spraken van urbanisatie. Wat is dat?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

§2.4 Megastad, krachtstad met groeistuipen

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat de belangrijkste redenen zijn voor de woon-, werk- en milieuproblemen in een megastad
  • Je begrijpt waarom de informele sector 'de smeerolie van de stedelijke economie' wordt genoemd.
  • Je kunt met een kaart of foto uitleggen hoe een krottenwijk verandert.

Slide 13 - Tekstslide

GB 257C

Slide 14 - Tekstslide

GB 257D

Slide 15 - Tekstslide

Wonen in een megastad in een arm land
In 1990 woonde 2,3 miljard mensen in steden, nu is dat ruim 4 miljard.

De verstedelijkingsgraad in Afrika is 11 keer zo hoog als in Europa.


Eén gevolg hiervan is dat?
Meer dan de helft van de stedelijke bevolking woont in slums, ofwel krottenwijken.








Slide 16 - Tekstslide

Werken in een megastad in ontwikkelingsland
  • In westerse landen 1850-1950: plattelanders trekken naar de stad door opkomende industrie. In arme landen was en is dat niet.
  • Laag geschoold --> geen werk --> ontstaan scharreleconomie, ofwel: informele sector.
  • Concurrentie --> afval sorteren, voedsel verkopen, drugshandel, sjouwer op de bouw..
  • Kinderen in stad krijgen onderwijs --> leren een vak en vinden wel werk --

Slide 17 - Tekstslide

Welke problemen kent de megastad in de niet-westerse wereld?
Wonen
Infrastructuur overbelast
Vervuiling
Werken

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Aan de slag met 2.4 


1,2,3,4,5,7

Slide 19 - Tekstslide