WO ISK 3: Thema 4 het verkeer

Contact B1 Thema 10 het verkeer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Contact B1 Thema 10 het verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Benoem de volgende plaatjes:

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De file
A
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
B
Een lange rij auto's die stilstaan of langzaam vooruit gaan.

Slide 11 - Quizvraag

De spits
A
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
B
Alle treinen, bussen en trams waar iedereen gebruik van kan maken.

Slide 12 - Quizvraag

De vertraging
A
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
B
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.

Slide 13 - Quizvraag

Door een ....... was de weg nog uren afgesloten voor al het verkeer.
A
file
B
ongeluk
C
vertraging
D
rijbewijs

Slide 14 - Quizvraag

De politie kan het verkeer ........
A
dienen
B
afwijken
C
handhaven
D
lezen

Slide 15 - Quizvraag

De botsing heeft het verkeer ......... (ontregelen)
A
ontregelt
B
ontregeld

Slide 16 - Quizvraag

Hij ................... niet op in het het verkeer.

(letten)
A
let
B
led
C
lett
D
ledt

Slide 17 - Quizvraag

Wie van jullie heeft er ooit op een fatbike gereden?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De fatbike
Noem 3 voordelen van een fabike

Noem 3 nadelen

Slide 20 - Tekstslide


Hoe hard mag een fatbike?
A
20 km/uur
B
30 km/uur
C
25 km/uur
D
50 km/uur

Slide 21 - Quizvraag

Henk heeft een nieuwe fatbike ..... . Met zijn vakantiegeld kon hij dit ......
A
aangericht, bekostigen
B
aangeschaft, aanrichten
C
ontlopen, meespelen
D
aangeschaft, bekostigen

Slide 22 - Quizvraag


Kies de juiste verwijswoorden.
James wil naar school met ze/zijn fatbike, die oom Theo hem/zijn heeft gegeven.
A
ze - hem
B
ze - zijn
C
z'n - hem
D
z'n - zijn

Slide 23 - Quizvraag

De jongen, ... ik laatst vertelde, heeft een fatbike.

Welk verwijswoord moet je op de puntjes invullen.
A
waarover
B
over wie

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Link

Wat is de reden dat de PVV-minister het moeilijk vindt om een helmplicht alleen voor fatbikes in te voeren?
A
De PVV-minister vindt dat een helmplicht voor alle elektrische fietsen moet gelden.
B
dat een helmplicht voor alle fietsen moet gelden.
C
dat een helmplicht voor alle fatbikes moet gelden.
D
dat een helmplicht voor alle kinderen moet gelden.

Slide 26 - Quizvraag