M&O hoofdstuk 1+2 (26)

Mens en omgeving
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is kritiek?
(blz. 102)
A
Een manier om te laten weten dat je iemand niet aardig vindt.
B
Een manier om te laten weten dat je iemand heel aardig vindt.
C
Een manier om te laten weten dat iets niet helemaal goed gaat.
D
Een manier om te laten weten dat iets heel goed gaat.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een nadeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Er is beïnvloeding van anderen of door anderen.
B
Het is niet efficiënt.
C
Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt.
D
De kern van de rapportage gaat vaak verloren.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voordeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Het is makkelijker om een korte boodschap over te brengen
B
Je kunt het in een dossier stoppen en teruglezen
C
Je geeft eerder een mening dan de feiten
D
Ouders kunnen meteen een reactie geven

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent HDL?
(blz. 109)
A
Huishoudelijke dagelijkse levensinrichting
B
Huis-Deur-Lakens
C
Huis doen en leren
D
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen

Slide 6 - Quizvraag

Efficiënt
(blz. 114)
Hij werkt heel efficiënt.
A
langzaam, onhandig
B
af en toe
C
doelmatig, praktisch
D
opvallend

Slide 7 - Quizvraag

Schoonmaakplan (blz. 114)

Plan op papier waarin precies staat:
           Wat-wanneer-hoe-wie

Het eindresultaat moet altijd hetzelfde zijn!




WAT
Wat doe je eerst, wat doe stapsgewijs daarna en wat heb je nodig aan middelen en materialen

WANNEER
Wanneer maak je wat schoon.
 
HOE
Hoeveel tijd en hoe moet je schoonmaken.

WIE
Wie maakt schoon



Slide 8 - Tekstslide

Wat is frequentie?
(blz. 114)
A
Aantal keer dat iets voorkomt
B
Het aantal keer in een bepaalde tijd
C
Hoeveel je nodig hebt
D
Hoeveel tijd nodig is

Slide 9 - Quizvraag

Blz. 115
Koelkast
Pedaalemmers
Dagelijkse schoonmaak
Wekelijkse schoonmaak
Periodieke schoonmaak
Behandelruimte
Kantoorruimte
Toiletten

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is GEEN schoonmaakregel?
A
Werk van boven naar beneden
B
Maak eerst droog schoon daarna nat
C
Ruim na het schoonmaken je spullen op
D
Werk van schoon naar vuil

Slide 11 - Quizvraag

Blz. 119/120

Droog vuil.
Aangekleefd vuil
Onzichtbaarvuil

Slide 12 - Sleepvraag

Aangekleefd vuil
Droog vuil
Onzichtbaar vuil

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is een desinfecteren?
blz. 120

Slide 14 - Open vraag


Wat zijn GEEN micro-organismen?
(blz. 120)
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Ongedierte
D
Gisten

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wat is microvezel?
blz. 124
A
Schoonmaken met veel water en zeep
B
Schoonmaken met emmers vol water
C
Schoonmaken met klamvochtig doekje
D
Schoonmaken zonder schoonmaak middelen

Slide 17 - Quizvraag

Microvezelmaterialen
Microvezels zijn dunne, synthetische vezels. Deze vezels
grijpen allerlei soorten vuil goed vast.
Als een microvezeldoek vuil heeft opgenomen, laat hij
het niet meer los.
Naast vuil houden microvezeldoekjes ook vocht vast.
Omdat de vezels ook goed vet en olie opnemen, heb je
geen reinigingsmiddel nodig.


Slide 18 - Tekstslide

Hoe harder het water is, hoe meer kalk er in zit.
blz. 128
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Schoonmaakmiddelen
blz. 132
  • dosering staat op het etiket
  • nooit 2 schoonmaakmiddelen mengen
  • zet altijd weg in een hoge kast
  • veiligheidssymbolen staat op het etiket

Slide 20 - Tekstslide

Etiketten op schoonmaakmiddelen
  • Op het etiket van een schoonmaakmiddel kun je lezen welk soort middel het is. 
  • Verder vind je op het etiket informatie over hoe je het middel moet gebruiken, welke dosering je nodig hebt en hoe je het veilig moet gebruiken. 
  • Voor de veiligheid staan er gevaarsymbolen op.

Slide 21 - Tekstslide

Pictogram (blz. 132)
Wat is het? Een plaatje dat iets uitlegt.

Wat kun je zien op een pictogram:
  1. Waar je bent,
  2. Wat je moet doen,
  3. Waar je naartoe moet,
  4. Hoe je iets moet doen.

Slide 22 - Tekstslide

Ken jij de betekenis van de gevaarsymbolen? Sleep de juiste afbeelding naar de juiste uitleg. (blz. 135)
Explosief
Ontvlambaar
Gassen onder druk
Giftig
Lange termijn gezondheidsgevaar
Corrosief

Slide 23 - Sleepvraag

ERGONOMIE

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Je maakt een sopje van allesreiniger en water. Per 2 liter water moet je 10 ml allesreiniger gebruiken. Hoeveel allesreiniger gebruik je voor 7 liter water?
A
20 ML
B
35 ML
C
70 ML
D
95 ML

Slide 26 - Quizvraag