In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Get to work!
Slide 1 - Tekstslide
Bereken de molmassa van Zinksulfaat
Slide 2 - Open vraag
Benoem 2 Sterke zuren.
Slide 3 - Open vraag
Welke verbinding is aanwezig in NH3?
Slide 4 - Open vraag
Hoeveel mol is 500 mg ethaan (C2H6)
Slide 5 - Open vraag
Schrijf de formule van Azijnzuur. Geef ook de oplosvergelijking.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Open vraag
Noteer de verbrandingsreactie van magnesium
Slide 8 - Open vraag
Je weet zeker dat je 24 gram O2 hebt verbrand. Hoeveel gram MgO is er gevormd? Teken de tabel met antwoorden.
Slide 9 - Open vraag
Je hebt twee oplossingen, koperbromide en natriumhydroxide. Deze doe je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de oplosreacties en de neerslagreactie.
Slide 10 - Open vraag
Welke binding is aanwezig in een zout?
Slide 11 - Open vraag
Je hebt twee oplossingen, kaliumchloride en ammoniumnitraat. Deze doe je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de oplosreacties en de neerslagreactie.
Slide 12 - Open vraag
Noteer de verbrandingsreactie van thiofeen. (C4H4S)
Slide 13 - Open vraag
Schrijf de naam van MnS2
Slide 14 - Open vraag
Hoeveel gram MnS2 moet je inwegen om 2.34 mol te hebben?
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de oplosreactie van H3PO4
Slide 16 - Open vraag
Wat is de elektrovalentie van Mn in MnO4-
Slide 17 - Open vraag
Bindingen
Covalent (polair en a-polair)
Ionbinding
Waterstofbruggen
Vanderwaalskracht
Metaalbinding
Slide 18 - Tekstslide
Naamgeving van stoffen
Moleculen
Ionaire stoffen (zouten)
Hierbij hoort ook het kloppend maken van reactievergelijkingen
Slide 19 - Tekstslide
Elektrolytische reacties
Je moet het oplossen, indampen en neerslaan van en zout kunnen noteren.
Sterke en zwakke zuren.
Je moet weten dat er stoffen zijn die zowel zuur als base kunnen zijn ook bekend als amfolyten.
Slide 20 - Tekstslide
De mol
Je moet van gram naar mol en andersom kunnen rekenen.
Daarnaast moet je ook de mol in reactievergelijkingen kunnen rekenen en in oplossingen.