2.3 de stad verandert

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom H2C

Waar hadden we het ook al weer over? Steden!!!

Wat gaan we vandaag doen:

H2.3 De stad verandert behandelen

Vrijdag H2.3 hw bespreken en H2.4 behandelen

Volgende week woensdag laatste les voor het SO

Vrijdag 19 jan: SO H2.1. t/m 2.4

§2.3: de stad verandert

wereldstad

megastad

hoofdstad

bestuurscentrum van land

10 miljoen inwoners

geen grote rol in wereld

 belangrijk op wereldniveau

Verstedelijkingstempo =

1. Het percentage mensen wat in een stad woont.
2. De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad stijgt.
3. Hoog in rijke landen
4. hoog in arme landen

Leerdoelen

• Je weet hoe een westerse en een niet-westerse stad is opgebouwd
• Je kunt met een kaart of model de opbouw van een Amerikaanse stad beschrijven
  

Amerikaanse en Europese steden

Welk centrum hoort bij een Europese stad? En waarom?

Amerikaanse en Europese steden

Welk centrum hoort bij een Europese stad? B

En waarom? Europese steden hebben vaak een historisch centrum, zoals hier in London

Amerikaanse steden veranderen

• Suburbs (buitenwijken)
  
• Shopping malls
• Dichtbevoklte wijken 
• CBD (Central Business District) 

Europese steden veranderen

• Oude delen van de stad worden opgeknapt
• Pakhuizen en leegstaande fabriekspanden worden omgebouwd tot woningen

Gentrification

Gentrification

Niet-westerse stad veranderd 

In niet-westerse landen zijn steden snel gegroeid

Wat is het gevolg? 

Niet-westerse stad verandert

In niet-westerse landen zijn steden snel en zonder veel planning gegroeid

Wat is het gevolg? Krottenwijken

Niet-westerse stad verandert

Steden gaan steeds meer op westerse steden lijken

• Hoe noem je het deel met hoogbouw?
• Sommige woonwijken zijn door hoge hekken omringt. Wie wonen hier?

Niet westerse stad verandert 

• Hoe noem je het deel met hoogbouw? CBD
  
• Sommige woonwijken zijn door hoge hekken omringt. Wie wonen hier? de rijken
  

Maak de opdrachten in het boek

Van Paragraaf 3. 

In de les: opdracht 2 en 3

Ben je klaar, ga verder met het huiswerk: opdracht 4 en 7