Opdrachten 2.1, 2.2 en 2.3

Thema 5: De tijd van ontdekkers en hervormers 
16e eeuw: 1500 -1600 n.Chr.               Vroegmoderne tijd                                     
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: De tijd van ontdekkers en hervormers 
16e eeuw: 1500 -1600 n.Chr.               Vroegmoderne tijd                                     

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip past bij de omschrijving.

'Alles doen zoals de Grieken en Romeinen deden'
A
Renaissance
B
Klassieke oudheid
C
Humanisten

Slide 2 - Quizvraag

Welk begrip past bij de omschrijving.

'Een levensbeschouwing zonder een god'

A
Renaissance
B
Humanisten
C
Klassieke oudheid

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip past bij de omschrijving.

'Tijdvak 2: Grieken en Romeinen'

A
Renaissance
B
Humanisten
C
Klassieke oudheid

Slide 4 - Quizvraag

Middeleeuwen
Renaissance
Diepte (3D)
Vlak (2D)
Realistisch
Christelijk
Symmetrisch 
Grieks en Romeinse invloed
Uit verhouding

Slide 5 - Sleepvraag

leg uit waarom Leonardo da Vinci en Michelangelo typische Renaissance-kunstenaars waren.

Slide 6 - Open vraag

Leg aan de hand van het beeld van David uit wat de Renaissance inhield.

Slide 7 - Open vraag

Memento Mori (gedenk te sterven) 
Carpe diem (Pluk de dag) 
God centraal 
Mens centraal

Slide 8 - Sleepvraag

Wie is Erasmus van Rotterdam?
Erasmus van Rotterdam.

Slide 9 - Sleepvraag

Erasmus van Rotterdam was een geleerde. Hij stond bekend als ...
A
Een zwaar gelovig persoon
B
Humanist
C
Kritiekloos
D
Een toneelspeler

Slide 10 - Quizvraag

Geef minimaal twee voorbeelden van het werk van Erasmus. Benoem daarbij voorbeelden van de invloed van Erasmus in het dagelijks leven nu.

Slide 11 - Open vraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'kerkhervorming in de zestiende eeuw waarbij het protestantisme ontstaat.'
A
Predestinatieleer
B
Katholicisme
C
Reformatie
D
Herformatie

Slide 12 - Quizvraag

Waar of niet waar

De splitsing van de kerk was een bedoeld gevolg van Luther en zijn 95 stellingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je een....
A
protestante kerk
B
katholieke kerk
C
synagoge

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke hervormer(s) hoort de kritiek op de aflatenhandel?
A
Alleen bij Calvijn
B
Alleen bij Luther
C
Zowel bij Calvijn als bij Luther
D
Bij de Katholieke kerk

Slide 15 - Quizvraag

Bij wie past de volgende uitspraak?

"Mensen hoeven de vorst niet te gehoorzamen als die vorst handelt in strijd met Gods wil. "
A
Calvijn
B
Luther

Slide 16 - Quizvraag

Bij wie horen de volgende uitspraken? Sleep elke zin naar de juiste persoon.
Katholiek 
Protestant 
1. Aflaten kunnen je dichter bij God brengen.
2. Alleen wat in de bijbel staat is juist.
3. De paus moet leiding geven aan de gelovigen.
4. De bijbel moet in de volkstaal worden geschreven, zodat iedereen het kan lezen.

Slide 17 - Sleepvraag


Wat was de hoofdoorzaak (reden) van de reformatie?
A
De misstanden
B
Humanisme
C
Luthers 95 stellingen
D
Predestinatieleer van Calvijn

Slide 18 - Quizvraag

Benoem drie misstanden die Luther aankaartte over de katholieke kerk.

Slide 19 - Open vraag

Leg het verband uit tussen de uitvinding van de boekdrukkunst en de verspreiding van het werk van Luther.

Slide 20 - Open vraag

Waar of niet waar

Calvijns predestinatieleer hield in dat je leven vanaf geboorte al bepaald is. Dus of je naar de hemel of het gaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar

Het gevolg van de reformatie is de splitsing van de kerk in een katholieke en protestantse kerk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

' een papiertje dat je kon kopen waarop stond dat je zonde vergeven zijn'
A
Predestinatieleer
B
Aflaat
C
Reformatie
D
Humanisme

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitvinding zorgde voor de grote verspreiding van de kritiek op de kerk?
A
Monnikenwerk
B
Printer
C
Boekdrukkunst
D
Drukpers

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen het lutheranisme en het calvinisme?
Predestinatieleer
Tussen God en de mens geen bemiddeling nodig
Kerk moet geleidt worden door bisschoppen.
Kerk moet geleidt worden door een kerkraad.
Wilde niet dat een volk in opstand kwam tegen een vorst.

Slide 25 - Sleepvraag

Leg uit dat de splitsing van de christelijke kerk voor Luther een onbedoeld gevolg was.

Slide 26 - Open vraag

Wie was de leider van de Nederlanden vanaf 1555?
A
Fillips II
B
Willem van Oranje
C
Karel V
D
Willem V (5e)

Slide 27 - Quizvraag

Waarom wil Filips II 1 geloof in zijn rijk
A
eenheid in geloof betekent controle macht
B
hij is bang dat men in de hel belandt
C
de protestanten hebben een sterk leger
D
hij wil wraak nemen op Luther en Calvijn

Slide 28 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'uitbarsting van woede onder protestanten waarbij katholieke kerken gesloopt en geplunderd werden.'
A
Watergeuzen
B
Beeldenstorm
C
Republiek

Slide 29 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'Een land zonder koning, maar met een gekozen leider'
A
Dictatuur
B
Democratie
C
Republiek
D
Koninkrijk

Slide 30 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'Een plaatsvervanger van de vorst in een gewest'
A
Koning
B
Stadhouder
C
Landheer
D
Landvoogd

Slide 31 - Quizvraag

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'Bestuurder namens de landsheer,
een plaatsvervanger.'
A
Koning
B
Stadhouder
C
Landheer
D
Landvoogd

Slide 32 - Quizvraag

Welke gebeurtenissen horen bij welk jaartal?
Let op: er blijven drie jaartallen over
1500
1600
1700
1566
1572
1584
1648
Einde 80 jarige oorlog.
inname van Den Briel door de Watergeuzen 
Moord op Willem van Oranje
Beeldenstorm

Slide 33 - Sleepvraag

Wie is Willem van Oranje?
Willem van Oranje

Slide 34 - Sleepvraag

Deze vraag gaat over de kerkelijke hervorming. Lees eerst de bron.

Was het uiteenvallen van de kerk een bedoeld of onbedoeld gevolg van de kritiek van de hervormers?
A
Bedoeld, want hervormers verspreidden hun ideeën over heel Europa en zo ontstonden er allerlei nieuwe kerken.
B
Bedoeld, want hervormers vonden het moeilijk om hun geloof vast te blijven houden en kozen ervoor om hun eigen kerken op te richten.
C
Onbedoeld, want hervormers hadden het gevoel dat hun geloof onrecht was aangedaan.
D
Onbedoeld, want hervormers wilden de misstanden aanpakken en wilden niet allemaal kleine geloofsgroepen laten ontstaan.

Slide 35 - Quizvraag

Door welke gebeurtenis raakte de Reformatie snel verspreid?
A
De uitvinding van de boekdrukkunst
B
De Rijksdag te Worms
C
De val van Constantinopel
D
Het instellen van de inquisitie

Slide 36 - Quizvraag

Bekijk de bron.

Deze bron kon door de opstandelingen (tijdens de 80-jarige oorlog) als propaganda worden gebruikt, want:
A
aan deze prent kun je zien dat de Spanjaarden katholiek waren.
B
deze prent laat zien dat de Spanjaarden en de opstandelingen geweld gebruikten.
C
op deze prent is te zien hoe wreed de Spanjaarden waren.
D
op deze prent nemen de Spanjaarden een stad in.

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het gevolg van de inname van Den Briel
A
Willem van Oranje wordt populair, meer steden sluiten zich aan
B
Alva wordt populair meer steden sluiten zich bij hem aan

Slide 38 - Quizvraag

Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards. Wat was dat voor type?
A
Een radicale protestant
B
Een radicale katholiek
C
Een voorvechter van een groot Spaans rijk
D
Een voorvechter van een groot Duits rijk

Slide 39 - Quizvraag