Fascisme en Mussolini

Het Interbellum


Fascisme

(Periode tussen WO1 en WO2)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het Interbellum


Fascisme

(Periode tussen WO1 en WO2)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je legt het ontstaan van het fascisme uit
- Je verklaart de invloed van het Verdrag van Versailles en WOI op het ontstaan van het fascisme
- Je legt het begrip ideologie uit
- Je geeft de gelijkenissen en verschillen tussen fascisme en nazisme
- Je geeft de kenmerken van fascisme/nazisme en kan deze toepassen en analyseren uit bronnen
Je legt volgende begrippen uit: fascisme, nazisme, sociaal-darwinisme, übermenschen, üntermenschen, eugenetica, antisemitisme, antisocialistisch, volksgemeinschaft, nationalisme, imperialisme, lebensraum, antidemocratisch, totalitair
Je plaatst volgende groepen/personen in tijd/ruimte en legt uit: NSDAP,  Fasci Di Combattimento, Mussolini, Hitler, Weimar republiek

Slide 2 - Tekstslide

Maak de vragen p. 43-44

Slide 3 - Tekstslide

Veel onvrede in Italië in de jaren '20

  • Italie was tijdens WO1 overgelopen naar de Geallieerden
  • De Geallieerden hadden Italië veel grondgebied en kolonies beloofd als ze de oorlog zouden winnen, maar......
  • Bij de onderhandelingen van de Vrede van Versailles kreeg Italië veel minder grond dan ze hadden verwacht.   
  • Het volk vindt dat de regering te zwak onderhandelt heeft. 

Slide 4 - Tekstslide


Benito Mussolini


Mussolini denkt dat hij Italië beter kan leiden. 
Hij is  de oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Hij is de bedenker van het fascisme.
Hij wordt de Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken Fascisme
Mussolini denkt dat hij een betere leider is voor Italië.
Hij gelooft niet dat democratie goed is voor een land.
Hij vindt dat er 1 sterke leider moet zijn: Hijzelf!
Hij wil een staatsgreep plegen en met geweld de macht over nemen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt Mussolini aan de macht?

1922:  Mars naar Rome. 

Mussoline marcheert met zijn knokploegen door Rome. 

--> De Italiaanse koning wordt bang en maakt Mussolini  minister-president.


1924: De koning wordt afgezet en Mussolini  wordt de alleenheerser (dictator) van Italie.  Il Duce

Slide 7 - Tekstslide

In welk jaar kwam Mussolini aan de macht.
A
1919
B
1922
C
1927
D
1933

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kwam de Mussolini aan de macht?
A
De Italiaanse koning maakte hem minister-president na de 'Mars naar Rome
B
Mussolini werd gekozen als minister-president in verkiezingen.
C
Mussolini pleegde een staatsgreep en nam de macht over.
D
Mussolini was familie van de koning en volgde de hem op toen hij stierf.

Slide 9 - Quizvraag

Mussolini bedenkt het 
Fascisme



Het Fascisme is een ideologie:

Ideologie = Een geheel aan ideeën over hoe de samenleving 
er uit zou moeten zien.  

(dit heeft te maken met politiek/economie/samenleven)


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Joris Van Severen, leider van Verdinaso

Fascisme is in veel Europese landen populair in de jaren ’20 en ’30 . Mensen zien het als oplossing voor 'de crisis'


Ook in Bekgië komen er 
fascistische partijen: 
Frontpartij, VNV, Verdinaso, Rex..

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken Fascisme
  • Fascisme is anti-democratisch: (tegen democratie, geen invloed van het volk op de politiek, geen vrijheid van meningsuiting, geen onpartijdige rechtsspraak.)

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. 
  • Persoonsverheerlijking: de leider wordt gezien als een held en door het volk aanbeden. 

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme 

  • Gewelddadig: geen woorden maar daden. Geweld gebruiken mag als dat in het belang van de staat is. 

  • Militaristisch: het leger heeft veel aanzien en invloed op de samenleving. 

  • Extreem nationalistisch: Tegen andere culturen en volken. 

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme 

  • Totalitair: De overheid bepaalt ieder onderdeel in de samenleving. Ook wat jij in je privéleven mag doen/zeggen/denken. Ook wat de media mag schrijven. 

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 15 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort niet bij het Fascisme van Mussolini?
A
Het leger heeft veel invloed op de politiek
B
Vrouwen zijn gelijk aan mannen
C
Het belang van het land gaat voor het belang van 1 persoon.
D
De kranten moeten schrijven wat de leider wil.

Slide 16 - Quizvraag

Welk kenmerk van het Fascisme past bij deze foto
A
persoonsverheerlijking
B
antidemocratisch
C
vrouwen zijn ondergeschikt aan de man
D
geweldadig

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort er bij: "antidemocratisch"
A
tegen verkiezingen
B
tegen onpartijdige rechtspraak
C
tegen vrijheid van meningsuiting
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 18 - Quizvraag

Wat hoort er bij: "antidemocratisch"
A
tegen verkiezingen
B
tegen onpartijdige rechtspraak
C
tegen vrijheid van meningsuiting
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 19 - Quizvraag

Hitler en Mussolini
  • Mussolini was een voorbeeld voor Hitler, maar  Mussolini behandelde hem als een minderwaardige 'leerling-dictator'
  • Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren ze bondgenoten. 
  • Later vond Hitler, Mussolini maar een zwakke leider. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Mussolini wilde....
A
Vreedzaam met andere landen samenleven.
B
De hele wereld veroveren.
C
Een sterk rijk veroveren rond de Middellandse Zee, zoals de Romeinen hadden gehad.
D
Samen met Duitsland Europa veroveren.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is fout? Het fascisme was in de jaren '30 populair, omdat...
A
men teleurgesteld was in het verloop van WO I
B
men teleurgesteld was in de democratie
C
Het economisch heel goed ging in Europa
D
men teleurgesteld was in de vredesafspraken van Versailles

Slide 23 - Quizvraag