Klein Houtdijk palliatieve zorg

Klein Houtdijk palliatieve zorg
15 juni 2023

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Klein Houtdijk palliatieve zorg
15 juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onder curatieve zorg valt, het behandelen van een ziekte met als doel genezing
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder palliatieve zorg valt:
A
Behoud van kwaliteit van leven
B
Gericht op kwaliteit van sterven
C
Zorg op maat
D
Alle antwoorden vallen onder palliatieve zorg

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden om palliatieve zorg te geven aan een demente bewoner
Belemmerende factoren bij het geven van palliatieve dementiezorg
Bewoner met dementie en de mantelzorger kennen
Prognose onzeker na diagnose dementie
Inzet vroegtijdige zorgplanning 
Onvermogen van een demente bewoner om symptomen te melden

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden om goede palliatieve zorg te geven aan demente bewoner:
  1. Persoon met dementie en mantelzorger leren kennen
  2. Zorgen voor deskundigheidsbevordering bij zorgverleners over palliatieve zorg bij mensen met dementie
  3. Zorgen voor deskundigheidsbevordering over omgaan met mensen met dementie
  4. Inzet vroegtijdige zorgplanning
  5. Vroegtijdige inzet Zorgpad Stervensfase
  6. Zorgen voor goede begeleiding van de zorgverleners





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belemmerende factoren bij verbinding tussen dementiezorg en palliatieve zorg. 
  1. Gebrek aan erkenning dat dementie een progressieve, ongeneeslijke ziekte is
  2. De term palliatieve zorg is verwarrend
  3. Onzekere prognose na diagnose dementie
  4. De gedachte dat palliatieve zorg iets is wat naast de dementiezorg wordt toegepast
  5. Onvermogen bij persoon met dementie om klachten (pijn en ander ongemak) te melden
  6. Onbekendheid bij medewerkers over de inzet van consultatieteams palliatieve zorg
  7. Zorgverleners zijn gewend om te werken met zorg(leef)plannen.
  8. Geen aandacht voor emoties (waaronder rouwverwerking) bij zorg- verlener van dementiezorg





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ACP gesprekken
(vroegtijdige zorgplanning)

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suprise question

Slide 12 - Woordweb

Moeite met kauwen of slikken;
Moeite met het bepalen van de temperatuur van het eten;
Heel langzaam eten;
Veel aansporing nodig hebben om te eten;
Het niet meer herkennen van eten en drinken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je spreekt van terminale fase, als de levensverwachting korter is dan 3 weken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je spreekt over de stervensfase:
A
Als het bewustzijn verminderd is
B
Als iemand niet meer eet en drinkt
C
Als de ademhaling veranderd is
D
Alle antwoorden zien we in de stervensfase

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je oud bent, hoort pijn erbij. Ouderdom komt nu eenmaal met gebreken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ongeveer de helft van de verpleeghuis bewoners, heeft te maken met pijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een vorm van dementie, zijn gevoeliger voor pijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je pijn/ongemak
bij demente bewoner?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt aan medicatie gegeven bij pijn?
  • Orale medicatie: Paracetamol, NSAID's, langwerkende, kortwerkende Oxycodon
  • Buccale medicatie: Effentora tablet, Actiq (lolly)
  • Sublinguale medicatie: Abstral
  • Nasale medicatie: Fentanyl of Instanyl spray
  • Dermale medicatie: Fentanylpleister, of BuTrans pleister
  • Subcutane medicatie: Morfine 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je eetproblemen
bij demente bewoner?

Slide 26 - Woordweb

Moeite met kauwen of slikken;
Moeite met het bepalen van de temperatuur van het eten;
Heel langzaam eten;
Veel aansporing nodig hebben om te eten;
Het niet meer herkennen van eten en drinken.
wat kunnen de gevolgen zijn van eetproblemen?
A
Onbedoeld gewichtsverlies
B
Gewichtstoename en overgewicht
C
Uitdroging en obstipatie
D
Alle antwoorden zijn mogelijk

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van gewichtsverlies kunnen zijn:
A
Onrust/loopdrang zorgt voor meer energie verbruik
B
Verminderde eetlust
C
Door ziekte, pijn of verstopping
D
Alle antwoorden zijn mogelijk

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redenen waarom mensen onbedoeld aankomen
  1. Door minder beweging
  2. Grote veranderingen in het eten en drinken
  3. Ontremming in eetgedrag
  4. Verandering van leefsituatie
  5. Door gebruik van medicatie

Slide 29 - Tekstslide

1.Bijvoorbeeld na een operatie,
tijdens ziekte, of wanneer iemand
in een rolstoel terecht komt.
2.Zoals: vaker op een dag gaan eten
of meer gaan eten tijdens de maaltijden. Ook kan iemand iets anders
gaan eten of drinken dan normaal.
Bijvoorbeeld vruchtensap in plaats
van water, of roomtoetjes in plaats
van magere yoghurt.
3.Iemand begint met eten en gaat
automatisch door. Door de hersenschade lukt het zelf niet meer om
het eetgedrag te stoppen
4.Na eerdere zelfverwaarlozing thuis,
opeens met de pot mee-eten
wanneer iemand is komen wonen
op een zorgafdeling.
5.als antipsychotica,
antidepressiva, corticosteroïden,
anti-epileptica.
Wanneer moet je alert zijn op (mogelijke) slikproblemen?
  • Hoesten voor, tijdens of na het eten.
  • Regelmatig hoest na een maaltijd
  • Achterblijvende etensresten in de mond heeft
  • Pijn of moeite aangeeft bij het kauwen of slikken
  • Speeksel of eten uit de mond verliest

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken uitdroging

Slide 31 - Woordweb

1. donkere sterk ruikende urine
2. dorst en weinig plassen
3. harde ontlasting of obstipatie
4. verwardheid, onduidelijk praten
5. sufheid, duizeligheid en snel vallen
6. huidturgor is droog


Hoe begeleid je naasten bij eetproblemen bij de demente bewoner?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

PAUZE

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie van
palliatieve sedatie?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie
Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn in de laatste levensfase, met als doel om het lijden van de patiënt te verlichten.

De indicatie stelling voor palliatieve sedatie blijft de verantwoordelijkheid voor artsen!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak (bij benadering) wordt continue palliatieve sedatie in heel Nederland toegepast in een chronisch zorgtraject?
4.500 x
9.000x
18.000x
36.000x

Slide 37 - Poll

18.000 keer per jaar gemiddeld.
De belangrijkste aanpassingen in de herziene richtlijn palliatieve sedatie
  • Multidisciplinaire samenwerking als uitgangspunt
  • In principe een gevolg van een palliatief zorgtraject
  • Concrete handvatten voor voorlichting aan patiënt en naasten (verwachtingsmanagement)
  • 3 vormen van sedatie met medicatie en doseringsschema's
  • Overweging levomepromazine eerder in te zetten
  • Bij stap 3 consultatie verplicht en plaats voor fenobarbital

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multidisciplinaire samenwerking
  • Stel vast wie de arts is die bij indicatiestelling van palliatieve sedatie betrokken is.
  • Stel vast wie de regiebehandelaar is en wie het aanspreekpunt is voor patiënt en naasten.
  • Zorg voor schriftelijke samenwerkings afspraken over verantwoordelijkheden en bevoegdheden.


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting aan patiënt en naasten
  • Stel de patiënt en naasten een gesprek voor over de palliatieve fase (incl. palliatieve sedatie) bij de markering van de palliatieve fase, tijdens de palliatieve fase en bij dreigende refractaire symptomen in de laatste weken.
  • Bespreek waarden, wensen, behoeften, angsten en zorgen van patiënten en naasten, ten aanzien van de  laatste levensfase en de stervensfase

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting wanneer besloten is tot continue sedatie
  • Vraag naar wensen van patiënt en naasten over de uitvoering, afscheid nemen, waken etc.
  • Leg uit dat de patiënt niet per definitie (diep) in slaap wordt gebracht en dat het effect wordt gemeten aan de hand van het comfort van de patiënt. Vertel dat het soms even duurt voordat het gewenste effect bereikt is en dat de sedatie enkele dagen kan duren en soms langer.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting wanneer besloten is tot continue sedatie
(vervolg) 
  • Leg uit dat kunstmatige toediening van vocht en/of voedsel niet nodig is en dat deze gestopt wordt bij aanvang van continue palliatieve sedatie.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding
  • Informeer patiënt en naasten over de uitvoering
  • Informeer alle andere zorgverleners
  • Stel een stappenplan/werkplan op 
  • Stel een monitoringsplan op, een belangrijk criterium voor een evt. aanpassing van het beleid, is de mate van  (dis)comfort van de patiënt.
  • Zorg voor de benodigde medicatie en toedingsmaterialen
  • Breng een urinekatheter in
  • Zet indien nodig de ICD uit.


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten sedatie
Intermitterende sedatie =  kortdurend sederen
Continue sedatie:
voorwaarde binnen 2 weken te verwacht overlijden en er moet een refractair symptoom zijn
Acute sedatie: 
bij grote bloedingen, inklemming hersenen, waarbij overlijden binnen minuten tot uren is.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke medicatie wordt ingezet bij palliatieve sedatie?

Slide 45 - Open vraag

Wanneer er sprake is van dyspnoe en pijn, wordt hierbij ook altijd morfine gegeven.

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verslaglegging tijdens de sedatie
  • de geschatte termijn tot overlijden en de gezondheidstoestand van de patiënt;
  • de indicatie voor palliatieve sedatie;
  • de opvattingen van de patiënt en naasten;
  • de eventuele uitkomsten van consultatie;
  • de toegepaste middelen en doseringen;
  • eventuele andere interventies en toegediende middelen;
  • wanneer en door wie de dagelijkse monitoring plaatsvindt.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorg voor naasten en zorgverleners
  • Bespreek welke rol naasten tijdens de palliatieve sedatie kunnen en willen hebben. 
  • Bespreek een palliatieve sedatie altijd voor met alle betrokken zorgverleners.
  • Heb als zorgverleners onderling aandacht voor elkaars emoties. Besteed aandacht aan de thema’s veiligheid, collegiale aandacht en ondersteuning.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies