Islam #1

I. 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

I. 

Slide 1 - Tekstslide

Het geloof heet Islam, wat betekent onderwerping (aan God)

Gelovigen heten moslims, wat betekent ‘iemand die zich onderwerpt’

Moslims noemen hun God Allah, wat ‘(dé) God’
betekent in het Arabisch

Ongeveer een vijfde van de wereldbevolking
is moslim.

.

Slide 2 - Tekstslide

De 5 belangrijkste zaken in de Islam noemen we de 'vijf zuilen'. Deze vormen ook een samenvatting van het geloof.

De eerste zuil:
 Sahada > Geloofsbelijdenis

Elke moslim moet een spreuk
 kunnen uitspreken en erin geloven.
Dit is de geloofsbelijdenis;
de samenvatting van het Islamitische
geloof.
Dit is: "Er is geen God dan Allah
 en Mohammed is zijn profeet.”

Slide 3 - Tekstslide

Er wonen één miljoen moslims in Nederland (5%).
Dit aantal groeit want moslims krijgen meer kinderen dan
niet-gelovigen en
 christenen.
(de twee
grootste
groepen)

Slide 4 - Tekstslide

Moslims hebben een heilig boek: de Koran.

Deze heeft Mohammed laten schrijven rond het jaar 600.
Mohammed is volgens de moslims de laatste profeet.
> Een profeet is iemand die namens God boodschappen doorgeeft.

Volgens Mohammed is de bijbel van Joden en christenen verkeerd vertaalt
 en probeert God door het geven dan de Koran deze fout recht te zetten.



Slide 5 - Tekstslide

De Koran mag daarom in principe niet vertaalt worden. Moslims moeten proberen de Koran in haar oorspronkelijke taal te lezen. Dit is Mohammed’s taal en dat is Arabisch.

Slide 6 - Tekstslide

Moslims geloven dat er maar één God is, dat heet monotheïsme.
Deze heeft het universum geschapen.

De God van moslims is:
> Almachtig
> Alwetend
> Alomtegenwoordig


Joden en christenen geloven dit ook.
Er wordt soms gezegd dat Joden, christenen en moslims dezelfde God aanbidden. 

Slide 7 - Tekstslide

* Bidden gebeurd knielend, in de richting van Mekka; de plaats waar vanuit de Islam zich heeft verspreid.
* Officieel moeten moslims  5x per dag bidden, het liefst in een moskee.
* Vóór het gebed moeten ze  zorgen dat zij  en hun kleren  schoon zijn.

Moslims moeten elke dag bidden.
Moslims mogen geen eigen gebed verzinnen, ze citeren Koranteksten.

2) Salaat > gebed

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Moslims komen elke vrijdag samen in de moskee. Hier wordt gebeden en ze krijgen een preek.


Moslims in de moskee moeten zich concentreren op God en aan Hem laten zien dat ze ‘zuiver’ en gefocust zijn. 
Schoenen doen ze dus uit voor de moskee en er zijn geen stoelen; men knielt of staat.
Moskeeleiders, die de preken doen en de gebeden leiden heten Imams.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Mohammed is de belangrijkste persoon in de Islam en het voorbeeld van alle moslims.

Mohammed leefde rond het jaar 600 in Arabië. 
Hij was een Arabier en een rijke handelaar.
Hij werd geboren in Mekka, de hoofdstad van Arabië.
De Arabieren waren bijna allemaal nomaden: zij zwierven door de woestijn en hielden dieren. Zij waren verdeeld in heel veel stammen.

 Mohammed had veel contact met Joden en christenen.
 Zijn volksgenoten waren vooral polytheïsten; die geloofden in heel veel goden.

Slide 12 - Tekstslide

Volgens het verhaal ging Mohammed opzoek naar de waarheid en ging hij veel bidden en mediteren.
Hij kreeg een ervaring waarin hij bezoek kreeg van de engel Gabriël (Jibril), die hem vertelde dat God een laatste, perfecte boodschap voor de mensheid had. Dit was de Koran en Mohammed liet die opschrijven.

 
Mohammed probeerde de Islam te verspreiden door te preken. Hij kreeg aanhangers maar ook veel tegenstanders. Hierdoor moest hij en zijn volgelingen veel vluchten.


Slide 13 - Tekstslide

Mohammed kwam terecht in de stad Medina waar verschillende stammen in een heftig conflict zaten. 
Mohammed werd gevraagd om te bemiddelen en dat lukte hem goed. De stammen bekeerden zich tot de Islam. 
Medina werd de eerste Islamitische stad.

Slide 14 - Tekstslide

Mohammed begon oorlog te voeren tegen de leiders van Mekka en veroverde dit uiteindelijk. Vanuit Mekka verspreide de Islam zich over de wereld. Overal waar hij kwam voerde hij de Islam in.

 
De stammen van de Arabieren werden dankzij Mohammed één volk, met één leger dat een enorm rijk wist te veroveren.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Eigenschappen van Mohammed die moslims bewonderen:


A> Kuisheid. Hij ging maar met één vrouw en vond het belangrijk de vrouw te respecteren en te beschermen.|

 De meeste moslimvrouwen dragen daarom een hijaab; zodat mannen niet kunnen zien dat ze aantrekkelijk zijn.  

Slide 17 - Tekstslide

Seks of blootheid afbeelden om geld te verdienen mag dus niet.
Dus mag een moslimvrouw de hijaab alleen afdoen als ze bij haar familie en man is.

Slide 18 - Tekstslide

B> Nederigheid. Hij bleef bv gewoon schoonmaken en kleren lappen ook al had hij veel macht.


C> Soberheid. Mohammed kocht weinig pracht en praal. Hij vond dat het ging om waarheid en een band met God. Spullen bezitten was niet belangrijk.


D> Vrijgevigheid. Mohammed gaf veel weg aan de armen.

Slide 19 - Tekstslide

Moslims mogen God en
Mohammed niet afbeelden. Moslims gebruiken daarom vaak kalligrafie: woordkunst; om dingen uit te beelden.

Slide 20 - Tekstslide

4) Sawm > Ramadan, vasten


Moslims hebben hun eigen kalender met 354 dagen.
Deze begint wanneer Mohammed naar Medina reisde.
In de Islamitische kalender is het nu het jaar 1439.


De 9e maand heet Ramadan. Tijdens deze maand moeten moslims vasten.
Moslims mogen overdag niet eten en drinken en niet met elkaar naar bed.
Na zonsondergang mogen ze wel eten en drinken.

Slide 21 - Tekstslide

De moslimkalender heeft 12 maanden net als die van ons (Gregoriaanse kalender), maar ze hebben geen schrikkeldagen, dus vallen maanden soms een paar weken eerder dan bij ons.
Als de ramadan in de zomer valt dan is ze erg zwaar. Valt ze eerder dan is het makkelijker.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In het Islamitische jaar zijn er feestdagen net als in de christelijke 
(Hemelvaart bv). Het Islamitische jaar heeft 2 langere periodes van feestennet zoals de  christenen (pasen, kerst). Dit zijn:

 
A> Suikerfeest
Dit feest van 2 dagen vieren moslims aan het einde van de ramadan. Het begint wanneer de maan een sikkelvorm heeft (=symbool van de Islam).
Moslims gaan naar de moskee en zoeken veel familie op.
Er wordt feest gevierd en veel lekker (zoet) gegeten.

Slide 24 - Tekstslide

B> Offerfeest

Dit feest duurt 3 dagen. De dag vóór het feest proberen moslims te vasten en iets goed voor andere mensen te doen.

Moslims moeten een schaap slachten en daarna feestvieren.
Moslims denken hierbij aan het verhaal van Abraham. (Ibrahim)
Het vertrouwen dat Abraham in God had, is voor moslims een voorbeeld.

De verhalen van Abraham staan in de bijbel én in de Koran.

Slide 25 - Tekstslide

Abraham's  vrouw was onvruchtbaar, toch beloofde God hem nakomelingen.
Hij moest hier vele decennia op wachten en via allerlei gebeurtenissen werd zijn geloof zwaar beproefd.

Toen hij eindelijk een zoon; Izaäk (Ishak) had, vroeg God hem deze op te offeren. 
Uiteindelijk greep God in en werd een schaap ipv Izaäk omgebracht.

Moslims staan stil bij Abrahams toewijding aan God.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Om een moskee staan torens heen; minaretten
Vanaf die minaret wordt vijf keer per dag opgeroepen tot het gebed.
Dit doet de muezzin (voorzanger), die koranteksten 'opzingt'.

Er zit een holte in de moskee; de Mihrab, die richting Mekka wijst.
Dit is richting waar moslims naar moeten bidden. 

Moslims bidden zittend en knielend. Er zijn geen stoelen.

Slide 28 - Tekstslide

5) Hadj > pelgrimsreis naar Mekka
Elke moslim moet, als hij gezond is en het kan betalen, één keer in zijn leven naar het heiligdom in Mekka reizen.
 Mensen die een lange reis voor een geloof afleggen noemen we pelgrims.

 
Hier moeten ze vergeving vragen aan God en hun opnieuw aan Hem toewijden.
In Mekka staat de Kaäba (Ka'bah). Een vierkant gebouw met een zwarte doek erover.

Slide 29 - Tekstslide

In de Kaäba ligt de zwarte steen. Een steen die volgens de Islam door engelen aan Gabriël werd gegeven en uit het paradijs komt. De steen was eerst wit, maar is door het kwaad van de mens zwart geworden.

 


Slide 30 - Tekstslide

Moslims geloven niet dat de zwarte steen magische krachten heeft, maar wel dat dit het symbool is van het vergeving vragen aan God.
Bij de zwarte steen in de buurt proberen te komen is dus belangrijk.
Moslims moeten 7x om de Kaäba heenlopen.

Slide 31 - Tekstslide

Tijdens de Hadj gedenken moslims het verhaal van Hagar (Hayar).
Hagar was een slavin van Sarah (Sara), de vrouw van Abraham.

Abraham was veel kinderen beloofd door God, maar menselijk gezien kon dit niet. Toen na vele decennia God's belofte uitbleef vroeg Sarah aab Abraham om kinderen te krijgen met haar slavin Hagar.
Nageslacht was erg belangrijk; het was je pensioen, je toekomst en je eer.

Ze kreeg Ismaël; de stamvader van de Arabieren.

Slide 32 - Tekstslide

Abraham kreeg uiteindelijk zijn zoon Izaäk (Ishak) uit Sarah.
Izaäk werd de stamvader van oa de Joden.
Omdat ze bang waren dat er conflict uit de erfenis zou onstaan werd Hagar weggestuurd.

Ze kwam in de Arabië terecht waar ze met d'r baby zonder water kwam te zitten. Ze liep - en rende - zevenmaal heen en weer tussen de heuvels
 Safa en Arwa op zoek naar water. Uiteindelijk deed God een bron oprijzen waar de stad Mekka rond werd gesticht.

Abraham en Ishmaël hebben samen de Kaäba gebouwd.

Slide 33 - Tekstslide

Moslims geloven in de dag des oordeels.
Wanneer iemand sterft wordt zijn ziel bewaard, op de dag dat alle mensen uitgestorven zijn breekt het oordeel aan.
Alle mensen worden door engelen ondervraagd over hun geloof en hun leven.
Slechte daden noemen we zonden. Iemand met veel zonden wordt bestraft.

De goede mensen gaan naar het paradijs (hemel) bij God, slechten naar de hel.
Het kan ook zijn dat goede mensen een poos lang gepijnigd in het vagevuur, worden om zo ‘gezuiverd’ te worden voor de hemel.

Slide 34 - Tekstslide

Het gehoorzamen van de koran en leiden van een goed leven is ivm de dag des oordeels een van de belangrijkste dingen in de Islam. Een goed leven kan je de hemel in helpen.

 
Bij Joden gaat het meer om het leven met God in dít leven, maar zijn goede daden ook belangrijk.

In het christendom kun je met goede daden niet in de Hemel komen. Christenen geloven dat hun zonden worden vergeven omdat God de straf voor de zonde op Jezus heeft geplaatst.

Slide 35 - Tekstslide