3.1 Water op aarde

H3 Water
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 Water

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van het water op de wereld is zoet?
A
2,5%
B
5%
C
7,9%
D
10,4%

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoet water op de wereld

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van het zoete water is toegankelijk voor de mens?
A
1%
B
7%
C
9%
D
11%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoet water verdeelt over de wereld.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van het toegankelijke water zit in meren?
A
30%
B
39%
C
45%
D
52%

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toegankelijk zoet water.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de wereldbevolking woont aan rivieren/de kust?
A
50%
B
60%
C
70%
D
80%

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de mix tussen zout en zoet water?
A
Sterk water
B
Brak water
C
Mix water
D
Combinatie water

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt 'Oppervlaktewater' in?
A
Water in zeeën, rivieren en meren
B
Water dat wordt opgepompt
C
Vervuild water
D
Brak water

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel procent van het aardoppervlak bestaat uit water?
A
40% water, 60% land
B
50% water, 50% land
C
60% water, 40% land
D
70% water, 30% land

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water dat in de bodem zit
A
zoet water
B
grondwater
C
oppervlakte water
D
bron

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur op de kaart geeft een groot watertekort aan?
A
Rood
B
Oranje
C
Blauw
D
Wit/geel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer was de laatste grote overstroming in Nederland?
A
1918
B
1953
C
1976
D
1995

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke delen waren tijdens de watersnoodramp overstroomd
A
Zeeland en Overijsel
B
Zeeland Zuid-Holland en Noord-Brabant
C
Zeeland 's -hertogenbosch, Noord-Brabant
D
Zeeland Friesland en Brabant

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de bijna overstroming van 1995 zijn er maatregelen genomen. Hoe kun je die met een woord samenvatten?
A
Adaptief waterbeleid
B
Nevengeulen aanleggen
C
Rijnconferentie
D
Ruimte voor de rivier

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§4.4 Soms te veel water
3.1 Water op aarde

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen 3.1
-Je weet hoe water verdeeld is over de aarde en hoe de waterkringloop werkt.
-Je begrijpt waardoor er soms veel en soms weinig water beschikbaar is.
-Je kunt een grafiek van de waterbalans lezen en begrijpen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterkringloop
Het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag (korte), rivieren en grondwater (lange), weer in terugstroomt naar zee.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte waterkringloop

Komt het verdampte zeewater weer direct als neerslag in diezelfde zee terecht.
Lange waterkringloop

Komt regen of sneeuw op het vasteland terecht en duurt het langer voordat het in de zee komt.

Soms wel miljoenen jaren als regen een ijskap wordt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gas
Vast
Vloeistof

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de waterkringloop is water:

1. vast (sneeuw en ijs)

2. vloeistof (regen)

3. gas (waterdamp)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
B
C

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten rivieren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlaktewater

Water wat je kunt zien zoals meren, rivieren en zeeën.


Grondwater

Water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en gesteente getrokken is.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterbalans
Waterbalans = neerslag - verdamping

Positieve waterbalans: neerslag is groter dan verdamping
Negatieve waterbalans: verdamping is groter dan neerslag

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WATERBALANS
Wat zie je in de bron?

Wat vertelt de bron?
Waterbalans

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag/ huiswerk
Maak van 3.1
vraag: 2,3,5 en 6
Klaar? Kijk het na en maak opdracht 2 van blz. 132

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen gehaald
-Je weet hoe water verdeeld is over de aarde en hoe de waterkringloop werkt.
-Je begrijpt waardoor er soms veel en soms weinig water beschikbaar is.
-Je kunt een grafiek van de waterbalans lezen en begrijpen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Grondwater
Neerslag
Verdamping
Condenseren

Slide 34 - Sleepvraag

nu kun je je kennis testen. 
Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meeste water op aarde is …………............ Voor drinkwater zijn wij aangewezen op ……………  
Vloeibaar zoet water kun je indelen in:  
1............................
2............................
Zoet water komt ook voor in vaste vorm. Water zit dan opgeslagen in:
1...............................
2...............................  
zoet water
zout water
grondwater
oppervlaktewater
gletsjer
landijs

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou de
waterbalans hier zijn?
A
Positief.
B
Negatief.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een positieve waterbalans:
A
Meer neerslag dan verdamping
B
Meer verdamping dan neerslag

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waterbalans =
A
Hoeveel geld water kost in een gebied.
B
Hoeveel water weegt in een gebied
C
Hoeveel water een gebied inkomt en uitgaat
D
Al het water dat zich in de grond bevindt

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort rivier is de Maas?
A
regenrivier
B
gletsjerrivier
C
gemengde rivier
D
grondwaterrivier

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort rivier is hier zichtbaar?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Gemengde rivier

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten rivieren zijn er?
A
Regenrivier en smeltwaterrivier
B
Regenrivier, gemengde rivier en smeltwaterrivier
C
Sneeuwrivier en gesmoltenijsrivier
D
Regenrivier en grondwaterrivier

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk

3.1 maak vraag 2,3, 5 en 6
3.2 lees en maak vraag 2 en 3
Klaar? Kijk het na

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies