quiz de republiek en VOC/WIC
De kerkhervorming heet ook wel:
A
de contrareformatie
B
de reformatie
C
de beeldenstorm
D
de opstand
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
De kerkhervorming heet ook wel:
A
de contrareformatie
B
de reformatie
C
de beeldenstorm
D
de opstand
Slide 1 - Quizvraag
De Spanjaarden waren voorstanders van
A
protestantisme en particularisme.
B
katholicisme en centralisatie.
C
de reformatie en Willem van Oranje.
D
katholicisme en particularisme.
Slide 2 - Quizvraag
Margaretha van Parma (3)
A
was koningin van Spanje.
B
gaf toe aan de wens voor meer godsdienstvrijheid.
C
was landvoogd in de Nederlanden.
D
was de zus van Filips II.
Slide 3 - Quizvraag
Tijdens de beeldenstorm in 1566 (2)
A
werden protestanten gevangen gezet
B
werd Alva nieuwe landvoogd
C
werden beelden in kerken kapot gemaakt
D
namen de watergeuzen Den Briel in
Slide 4 - Quizvraag
De pacificatie van Gent in 1576 (2)
A
was een samenwerkingsverband van de gewesten
B
was een verovering van Gent
C
was een afsplitsing van de zuidelijke gewesten
D
pleitte voor godsdienstvrijheid
Slide 5 - Quizvraag
1581 is een belangrijk jaar want
A
met de Unie van Utrecht verenigden zich de opstandige gewesten.
B
met Unie van Atrecht gingen zuidelijke gewesten eigen weg.
C
Willem van Oranje werd vermoord.
D
Plakkaat van Verlatinghe erkende Filips II niet langer.
Slide 6 - Quizvraag
wie was de vader van stadhouder prins Maurits
A
Willem de Veroveraar
B
Prins Hendrik
C
van Oldenbarnevelt
D
Willem van Oranje
Slide 7 - Quizvraag
de raadspensionaris was (3)
A
de machtigste ambtenaar binnen de Staten-Generaal.
B
de legeraanvoerder van het Staatse leger.
C
voorstander van een gematigd calvinisme.
D
voorstander van macht voor de Gewesten.
Slide 8 - Quizvraag
het stadhouderloze tijdperk (2)
A
was van 1650-1672
B
was een tijd van economische neergang
C
was een tijd van economische bloei
D
vond plaats tijdens de strijd tegen Spanje
Slide 9 - Quizvraag
Een absolutistische koning als Lodewijk de XIVe (2)
A
vond dat hij het volk moest dienen.
B
had grote bewondering voor de Oranjes.
C
onderstreepte zijn grootsheid door vele oorlogen te voeren.
D
vond dat hij een goddelijk recht had op de hoogste macht.
Slide 10 - Quizvraag
Tijdens het rampjaar in 1672
A
was de Republiek nog in oorlog met Spanje.
B
viel Frankrijk de Republiek aan.
C
was de Republiek verwikkeld in een geloofsstrijd.
D
werd van Oldenbarnevelt onthoofd.
Slide 11 - Quizvraag
De moedernegotie
A
was het pasgeboren kind van de prins.
B
was de stapelmarkt in Amsterdam.
C
was de winstgevende Oostzeehandel van graan.
D
was de driehoekshandel.
Slide 12 - Quizvraag
Handelscompagnieën zorgden voor
A
risicospreiding deelnemende handelaren.
B
aflaten in de kerk.
C
het Twaalfjarig Bestand.
D
hagenpreken Protestantse predikers.
Slide 13 - Quizvraag
De VOC (2)
A
werd opgericht in 1621.
B
werd opgericht in 1602.
C
zorgde voor de handel met Azië.
D
zorgde voor de handel met West-Afrika en Amerika.
Slide 14 - Quizvraag
De WIC (3)
A
werd opgericht in 1621.
B
veroverde de Spaanse zilvervloot.
C
hield zich bezig met slavenhandel.
D
richtte zich op handel met Azië.
