week16_les2_3h5_Das lernst du garantiert nicht in der Schule!

Schimpfwörter
Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schimpfwörter
Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?

Slide 1 - Tekstslide

Schreib auf! Welche deutschen Schimpfwörter kennst du?

Slide 2 - Open vraag

8

Slide 3 - Video

00:20
Wat gaat Ida ons uitleggen?

Slide 4 - Open vraag

01:06
Wat betekent Depp oder Volldepp?
A
Iemand die alles beter weet?
B
Iemand die alles fout doet?
C
Iemand die brutaal tegen andere is?

Slide 5 - Quizvraag

01:22
In Berlijn is op dit moment alles
A
Ober...
B
Super...
C
Mega...
D
Master...

Slide 6 - Quizvraag

01:42
Waarvoor staat "So ein Mist?"
A
Tierkot
B
Menschenscheiße
C
Affendreck
D
Eselkacke

Slide 7 - Quizvraag

01:51
Jemand der viel redet ist eine Labertasche oder...
A
Laberarsch
B
Laberfisch
C
Laberpott
D
Laberkopf

Slide 8 - Quizvraag

02:10
Kotzbrocken betekent...
A
klicker
B
zeikeerd
C
pedo
D
knaap

Slide 9 - Quizvraag

02:22
Wat betekent Schlaftablette
A
saaie pet
B
doodbidder
C
slaappil

Slide 10 - Quizvraag

03:08
Wat betekent peinlich?

Slide 11 - Open vraag

14

Slide 12 - Video

00:16
Hoe vertaal je: Fick dich walla!
A
shut the fuck up
B
fuck you

Slide 13 - Quizvraag

00:26
Hoe vertaal je: Eh pass bloß auf ich mach dich fertig! (als je het niet vraag een hint van je docent)

Slide 14 - Open vraag

00:38
Was ist hier gemeint? Ein paar Jahre reichen aus?
A
verschil generaties
B
oude mensen vloeken niet
C
Je mag pas vanaf 16 vloeken?

Slide 15 - Quizvraag

00:51
Wat denk je? Waarom schimpfen wir eigentlich?

Slide 16 - Open vraag

01:34
Wofür sind Schimpfwörter wichtig?

A
beschaafd Nederlands
B
om zijn emoties woorden te geven
C
voor je gezondheid

Slide 17 - Quizvraag

01:54
Wat betekent Hurensohn
A
iemand moet nog zijn huur betalen!
B
De zoon van de verhuurder?
C
hoerenzoon

Slide 18 - Quizvraag

02:18
Wat betekent Grenzüberschreitung?

Slide 19 - Open vraag

02:47
waar komen hedendaagse scheldwoorden vandaan
A
google
B
influencer op youtube
C
rap
D
jeugd

Slide 20 - Quizvraag

03:09
Wat betekent Kanake
A
Mensch
B
Imigrant mit südländischem Aussehen
C
Asozialer
D
Schweinehund

Slide 21 - Quizvraag

03:38
Wat betekent Kontext en Betonung?

Slide 22 - Open vraag

05:04
Noem drie van de opgenoemde categorieën van scheldwoorden

Slide 23 - Open vraag

05:26
Wat vinden jullie? Scheldwoorden over handicaps zijn discriminerend of horen bij de manier hoe taal ontwikkelt. Niemand vindt het wordt gek discriminerend vandaag! Wat vindt jij?
A
Scheldwoorden over geestelijk gehandicapte mensen zijn en blijven discriminerend!
B
Taal veranderd en zo ook haar scheldwoorden. gek!
C
Ik vindt het moeilijk om hier een uitspraak over te maken
D
Ik begrijp alle twee meningen.

Slide 24 - Quizvraag

05:51
Noem een Nederlandse scheldwoord dat bijna poëtisch is

Slide 25 - Open vraag

Wat denk jij? Sleep het Duitse woord naar de Nederlandse vertaling.
achtervragen
uitdrukkingen
woordelijk
betrokkenen
benaming
dicriminerend
hintervragen
Betroffenen
abwertend
Ausdrücke
wortwörtlich
Bezeichnungen

Slide 26 - Sleepvraag

02:08
scheldwoorden
A
veranderen snel
B
blijven altijd het zelfde

Slide 27 - Quizvraag

Bevor wir gehen beschimpfen wir uns nochmal alle richtig deftig zum Abschied auf Deutsch!! Machst gut! Ihr Arschlöcher.

Slide 28 - Tekstslide