• Dit SO bestaat uit 34 vragen hierbij kun je totaal ...punten scoren.
• De vragen beantwoord je online.
• Bekijk de afbeeldingen nauwkeurig voordat je antwoord geeft.
9 open vragen
1 sleepvraag
5 juist / onjuist vragen
19 meerkeuze vragen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefen SO vertering
• Dit SO bestaat uit 34 vragen hierbij kun je totaal ...punten scoren.
• De vragen beantwoord je online.
• Bekijk de afbeeldingen nauwkeurig voordat je antwoord geeft.
9 open vragen
1 sleepvraag
5 juist / onjuist vragen
19 meerkeuze vragen
Slide 1 - Tekstslide
SO vertering
• Check aan het eind van de toets of je alles goed hebt ingevuld.
Als je bij een antwoord een cijfer in moet vullen, vul dan alleen het cijfer in.
- Dus niet 'nummer' of 'nr' ervoor
OF
- twee, drie, vier etc.
Maar wel:
1 of 2 of 3, etc.
Slide 2 - Tekstslide
Het onderdeel dat er voor zorgt dat eten niet in je luchtpijp komt heet...
Slide 3 - Open vraag
Een bepaalde darmwand bestaat uit vele uitstulpingen.
Hoe heten deze uitstulpingen en wat is hiervan de functie?
Slide 4 - Open vraag
Een persoon met overgewicht krijgt soms problemen met zijn galblaas. De afvoer van gal uit de galblaas is niet meer mogelijk. De dokter geeft hem een advies over de voeding. Welk advies zal dat zijn? Leg je antwoord uit.
Slide 5 - Open vraag
Welk nummer wijst de speekselklieren aan?
Slide 6 - Open vraag
Welk nummer wijst de twaalfvingerige darm aan?
Slide 7 - Open vraag
Welk nummer wijst de alvleesklier aan?
Slide 8 - Open vraag
Welk nummer wijst de dikke darm aan?
Slide 9 - Open vraag
Dit is de slokdarm. Eten gaat normaal in de richting van de pijlen. Op welke plek trekken spieren samen bij overgeven? 1 of 2?
Slide 10 - Open vraag
Jane eet vooral heel weinig groente. Ze heeft last van verstopping: haar darmperistaltiek is heel traag. Leg uit hoe dat komt.
Slide 11 - Open vraag
Er zijn mensen die geen zoutzuur in hun maag kunnen maken.
Wat is daarvan het nadeel?
Slide 12 - Open vraag
Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd voor ze kunnen worden opgenomen?
Moet verteerd worden
Koolhydraten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Eiwitten
Slide 13 - Sleepvraag
Juist of onjuist!
Let op je tijd!
Slide 14 - Tekstslide
De maag zit tussen de dunne darm en de twaalfvingerige darm.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
De endeldarm wordt afgesloten door de anus.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Dit gebitselement dient om stukken van het voedsel af te bijten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
In de blindedarm worden onverteerde voedselresten tijdelijk opgeslagen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
De maagportier zit tussen de slokdarm en de maag.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Meerkeuze vragen.
Altijd 1 antwoord goed.
Let op je tijd!
Slide 20 - Tekstslide
In welk deel van het darmkanaal komen darmplooien en darmvlokken voor?
A
dikke darm
B
dunne darm
C
endeldarm
D
twaalfvingerige darm
Slide 21 - Quizvraag
Welk orgaan produceert gal?
A
de alvleesklier
B
de galblaas
C
de lever
D
de twaalfvingerige darm
Slide 22 - Quizvraag
Wat doet je endeldarm?
A
Vocht uit poep halen
B
Eten opnemen in bloed
C
Poep maken
D
Poep tijdelijk opslaan
Slide 23 - Quizvraag
Welke gebeurtenis vindt plaats in de twaalfvingerige darm?
A
Darmsap wordt geproduceerd.
B
Gal wordt toegevoegd aan de voedselbrij.
C
Onverteerde voedselresten worden opgeslagen.
D
Verteringsproducten worden opgenomen in het bloed.
Slide 24 - Quizvraag
Waar in het verteringsstelsel worden enzymen voor de vertering gemaakt?
A
In de lever
B
In de maag
C
In de slokdarm
D
In de twaalfvingerige darm
Slide 25 - Quizvraag
Met welk nummer is de lever aan gegeven?
A
3
B
7
C
8
D
11
Slide 26 - Quizvraag
Welk nummer is ontstoken bij een blindedarm ontsteking?
A
9
B
10
C
11
D
12
Slide 27 - Quizvraag
Welk sap heeft deze functie?
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
maagsap
Slide 28 - Quizvraag
Wat is vertering?
A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen
D
Voedingsstoffen klein maken
Slide 29 - Quizvraag
Darmsap verteert:
A
Eiwitten en vetten
B
Koolhydraten en mineralen
C
Eiwitten en koolhydraten
D
Vetten en koolhydraten
Slide 30 - Quizvraag
Welk deel van het verteringsstelsel zit tussen de mond en de maag?
A
De blinde darm
B
De endeldarm
C
De slokdarm
D
De twaalfvingerige darm
Slide 31 - Quizvraag
Van welke stof begint de vertering al in de mond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel
Slide 32 - Quizvraag
Sommige stoffen hebben als functie het versnellen van scheikundige processen in het lichaam.
Hoe worden deze stoffen genoemd?
A
Enzymen
B
Verteringsproducten
C
Verteringssappen
D
Voedingsstoffen
Slide 33 - Quizvraag
Iemand heeft diarree. Welk orgaan werkt dan niet goed?
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalfvingerige darm
Slide 34 - Quizvraag
Drie delen van het verteringsstelsel zijn: maag, endeldarm en wormvormig aanhangsel.
Bij welk(e) van deze delen zit een kringspier die het darmkanaal daar kan afsluiten?
A
Alleen bij de endeldarm.
B
Alleen bij de endeldarm en de maag.
C
Alleen bij de maag en het wormvormig aanhangsel.
D
Bij alle drie zit een kringspier.
Slide 35 - Quizvraag
Je ziet de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend. Wat gebeurt er op plek 1?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.
Slide 36 - Quizvraag
Met welk nummer is de alvleesklier aangegeven?
A
Met nummer 2.
B
Met nummer 6.
C
Met nummer 8.
D
Met nummer 12.
Slide 37 - Quizvraag
Welke stof zit er in plantaardig voedsel, waardoor het voor mensen moeilijk te verteren is?