havo 2 arbeidsproductiviteit

trend en conjunctuur
de groei van de economie
Trend = LANGE TERMIJN
Conjunctuur = KORTE TERMIJN
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

trend en conjunctuur
de groei van de economie
Trend = LANGE TERMIJN
Conjunctuur = KORTE TERMIJN

Slide 1 - Tekstslide

Welke productiefactor:
In Groningen wordt steeds minder gas uit de grond gehaald
A
kapitaal
B
arbeid
C
natuur
D
ondernemerschap

Slide 2 - Quizvraag

Welke productiefactor:
Jullie worden steeds slimmer door alle lessen economie
A
kapitaal
B
arbeid
C
natuur
D
ondernemerschap

Slide 3 - Quizvraag

Welke productiefactor:
Tesla investeert in een nieuwe fabriek in Berlijn
A
kapitaal
B
arbeid
C
natuur
D
ondernemerschap

Slide 4 - Quizvraag

Welke productiefactor:
De overheid geeft belastingvoordeel aan mensen met een eigen bedrijf
A
kapitaal
B
arbeid
C
natuur
D
ondernemerschap

Slide 5 - Quizvraag

de productie van auto's.
Noem de 4 productiefactoren.

Slide 6 - Open vraag

Welke productiesector?
H&M en Zara
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 7 - Quizvraag

Welke productiesector?
Johan de Wittscholengroep
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 8 - Quizvraag

Welke productiesector?
mijnbouwbedrijf
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 9 - Quizvraag

Welke productiesector?
autoproducent
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 10 - Quizvraag

Welke productiesector?
uitzendbureau
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 11 - Quizvraag

Welke productiesector?
museum
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 12 - Quizvraag

Welke productiesector?
een veeboer
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 13 - Quizvraag

BBP
Productiefactoren
productiesectoren

Slide 14 - Tekstslide

arbeidsproductiviteit
het aantal producten dat een arbeider kan maken in een bepaalde tijd

Slide 15 - Tekstslide

jan maakt 100 broden in 5 uur
jo maakt 110 broden in 6 uur. wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?
A
jan
B
jo

Slide 16 - Quizvraag

stijgt de arbeidsproductiviteit?
Een arbeider volgt een cursus om de machine beter in te stellen
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

stijgt de arbeidsproductiviteit?
In een tuinbouw bedrijf worden 2 extra werknemers aangenomen om druiven te plukken
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

stijgt de arbeidsproductiviteit?
2 medewerkers verdelen de werkzaamheden. de een gaat nu pakketjes inpakken, de andere stopt ze in de vrachtwagen
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

stijgt de arbeidsproductiviteit?
een ervaren werknemer gaat met pensioen en wordt vervangen door een onervaren kracht
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

bij de trendgroei kijken we naar de lange termijn. noem 2 factoren die de lange termijn groei beïnvloeden

Slide 21 - Open vraag

tijdens een laagconjunctuur gaat het
A
goed met de economie
B
slecht met de economie

Slide 22 - Quizvraag

tijdens een laagconjunctuur
A
gaat de werkloosheid omhoog
B
investeren bedrijven veel
C
geven consumenten veel uit

Slide 23 - Quizvraag

tijdens een hoogconjunctuur
A
gaat de werkloosheid omhoog
B
investeren bedrijven veel
C
geven consumenten minder uit

Slide 24 - Quizvraag

als een arbeider vervangen wordt door een machine spreken we van
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid

Slide 25 - Quizvraag

het gaat slecht met de economie. veel mensen worden ontslagen. we spreken van?
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid

Slide 26 - Quizvraag

Philips verplaatst al zijn fabrieken naar China, omdat de lonen daar lager zijn. Dit betekent voor de Nederlandse werknemers?
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid

Slide 27 - Quizvraag