Les 7 - Informatie schriftelijk communiceren

Communiceren
Informatie schriftelijk communiceren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudieles+1Middelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Instructies

Onderdelen in deze les

Communiceren
Informatie schriftelijk communiceren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 7
Les 5
Les 8
Les 6
Jouw lessen

Slide 2 - Tekstslide

Toelichting:
In deze overzichtsslide zien leerlingen hoeveel lessen zij volgen per thema, waar ze zich bevinden in de lessenreeks en welke lessen zij al hebben gedaan.

Tijd:
1 minuut om de visual toe te lichten
Vorm
klassikaal
     Denkvaardigheden
Vaardigheden
Persoonlijke vaardigheden


 Reflecteren

  • Het zelfdiagram 
  • Het beeld van jezelf 
Sociale vaardigheden

Communiceren

  • Informatie schriftelijk communiceren


Onderzoeken

  • Informatie zoeken
    & evalueren
  • Informatie lezen
    & begrijpen   

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Hoe werkt het?
Klikken
Slepen
Typen
Tijdens de les worden verschillende iconen gebruikt. Aan de hand van de vier iconen links, zoals te zien op deze slide, kun je makkelijk zien wat het leerdoel is van dat onderdeel. 
Zo betekenen de hersenen dat voorkennis geactiveerd wordt (dingen die je al weet), het boek betekent dat je nieuwe lesstof leert d.m.v. theorie, het papier met de pen betekent dat je actief bezig bent met het combineren van voorkennis en nieuwe kennis, dus dat je iets oefent. En het oog betekent dat je reflecteert en terugkijkt op wat je leert. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de vorige lessen hebben we stilgestaan bij het lezen en begrijpen van teksten. Nu je daarmee geoefend hebt, kunnen we verder met het gebruiken van de informatie die je uit die teksten hebt gehaald. Kortom, het verwerken van informatie in een eigen tekst: schriftelijk communiceren dus.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens je schooltijd, maar ook erna als je gaat studeren, zal je jouw ideeën en informatie immers duidelijk op papier moeten kunnen zetten. Waar je daarbij op moet letten en hoe je beter wordt in deze vaardigheid, leer je in de komende twee lessen waarin de vaardigheid schriftelijk communiceren centraal staat. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende doelgroepen voor schriftelijke communicatie benoemen.

Aan het einde van de les kun je:
Verschillende doelstellingen van schriftelijke communicatie benoemen.
Beschrijven op welke manier de doelgroep en het schrijfdoel schriftelijke communicatie beïnvloeden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk jij dat het belangrijk is dat jij informatie schriftelijk kunt communiceren?
1
Heb je ook buiten school met schrijfvaardigheid te maken?
2
Er zijn banen waar teksten schrijven een groot deel uitmaakt van de werkzaamheden. Kun je er een aantal noemen?
3
Wat vind je zelf van schrijven? Zou je het willen blijven doen of kijk je al uit naar een moment dat het niet meer hoeft?
4
Wat vind je zelf moeilijk aan schrijven? Wat gaat je al best goed af?
5
Wat soort type teksten heb je zelf al geschreven?
6
Voor wie schrijf je het meest?
7
Schrijfvaardigheid 
Spin het wiel en beantwoord vier van onderstaande vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om effectief schriftelijk te kunnen communiceren, moet je rekening houden met de doelgroep en het doel van de tekst. Afhankelijk van deze twee factoren moet je namelijk je taalgebruik en de inhoud van je tekst aanpassen.  In deze les leer je meer over de verschillende doelgroepen en doelen die van belang zijn voor jouw communicatie. 
Hoe kun je effectief schriftelijk communiceren?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Vakkundigen/Specialisten
Er zijn een aantal doelgroepen te onderscheiden
Vakkundige/Specialisten zijn gespecialiseerd in het onderwerp van jouw communicatie. Zij hebben hier bovengemiddeld veel kennis over, volgen vaak nieuwe ontwikkelingen en zijn geïnteresseerd in de stand van zaken. 
Voorbeelden: Docenten zijn specialisten in hun vak, leerlingen zijn specialisten in het onderwerp van hun profielwerkstuk, onderzoekers zijn specialisten in hun onderzoeksveld, etc. 
 Algemeen publiek/Leken
Aandeelhouders/Investeerders
Algemeen publiek/Leken hebben vaak weinig achtergrondkennis over jouw onderwerp en zijn ook niet op de hoogte van de stand van zaken.
Voorbeelden: Jouw familie, buren, vrienden, mensen die de krant lezen of het nieuws kijken.
Aandeelhouders/Investeerders hebben belang in het onderwerp en de conclusie van jouw communicatie. Zij hebben minder kennis dan de specialisten maar kunnen jouw communicatie gebruiken als basis voor een besluit.
Voorbeelden: Stagebegeleiders, leidinggevende, klanten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de verschillende doelgroepen bij een
profielwerkstuk?
A
primaire doelgroep: begeleiders (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: andere leerlingen (leken)
B
primaire doelgroep: ouders (leken) secundaire doelgroep: andere leerlingen (leken)
C
primaire doelgroep: wetenschappers (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: ouders (leken)
D
primaire doelgroep: begeleiders (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: wetenschappers (vakdeskundigen)

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je begint met schrijven, moet je je afvragen wat jouw doelgroep is. We maken hierbij onderscheid tussen primaire of secundaire doelgroep. 
Primaire óf 
secundaire doelgroep
Secundaire doelgroep:
Dit is de groep die via een omweg toch jouw communicatie leest. Je kunt er niet altijd rekening mee houden bij het schrijven van je tekst. Echter, soms kun je door een kleine aanpassing zoals bijv. een samenvatting voor leken of een extra hoofdstuk met verdiepende informatie deze doelgroep ook goed aanspreken.
2
Primaire doelgroep:
Dit is de groep die je in feite wil bereiken. Jij schrijft jouw tekst voor hen. Soms staat in je opdracht heel expliciet wie jouw primaire doelgroep is.
1

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de verschillende doelgroepen bij een 
onderzoeksvoorstel?
A
primaire doelgroep: breed publiek secundaire doelgroep: wetenschappers
B
primaire doelgroep: wetenschappers secundaire doelgroep: investeerders
C
primaire doelgroep: wetenschappers secundaire doelgroep: breed publiek
D
primaire doelgroep: investeerders secundaire doelgroep: wetenschappers

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn de verschillende doelgroepen bij een 
wetenschappelijk artikel?
A
primaire doelgroep: wetenschappers (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: breed publiek (leken)
B
primaire doelgroep: wetenschappers (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: investeerders (leken)
C
primaire doelgroep: wetenschappers (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: ouders (leken)
D
primaire doelgroep: begeleiders (vakdeskundigen) secundaire doelgroep: breed publiek (leken)

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je hebt zelf al vast heel wat teksten geschreven. 
Wat is meestal het doel van je tekst(en) geweest?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Naast de verschillende doelgroepen voor wie je schrijft heb je ook te maken met verschillende schrijfdoelen
Doelen van
schriftelijke communicatie
Overtuigen: 
anderen overhalen om jou te ondersteunen.
Vermaken: 
aandacht krijgen en interesse verhogen.
Opiniëren: 
je eigen mening delen over een onderwerp.
Informeren: 
begrip en kennis over een onderwerp vergroten. 
Activeren: 
anderen aanzetten om bepaalde acties uit te voeren.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder zie je een aantal voorbeelden van teksten. 
Zet de voorbeelden bij de juiste (primaire) schrijfdoelen.
Overtuigen
Informeren
Vermaken
Opiniëren
Activeren
Liedtekst
Studieboek
Recensie
Advertentie
Betoog
Discussiestuk
Onderzoeksvoorstel
Uitnodiging voor
een lezing
Wetenschappelijk
artikel
Roman

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Noem twee voorbeelden van teksten die meerdere schrijfdoelen
hebben. (Bijv.: informeren en vermaken, informeren en 
activeren, informeren en overtuigen, enz.)
Voorbeelden ter inspiratie
  1. Populair wetenschappelijke boeken (informeren en vermaken)
  2. Artikelen in een glossy (vermaken en opiniëren)
  3. Beschrijvingen van de 10 beste hardloopschoenen op een hardloopwebsite (informeren en activeren) 
Voorbeelden ter inspiratie
Artikelen in een glossy (vermaken en opiniëren)
Beschrijvingen van de 10 beste hardloopschoenen op een hardloopwebsite (informeren en activeren) 

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In veel praktijksituaties zal je te maken hebben met een mix van doelgroepen en doelen. De lezers van jouw tekst kunnen bijvoorbeeld zowel leken als investeerders zijn en afhankelijk daarvan zal jouw tekst verschillende doelen hebben en zal je het taalgebruik en de inhoud hieraan aan moeten passen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In wetenschapscommunicatie staan drie doelen centraal:  informeren, overtuigen en vermaken
Welke doelen spelen een rol in 'wetenschapscommunicatie'?
Informeren
Wetenschappers willen hun onderzoek uit mogen voeren en vervolgens hun nieuwe inzichten met anderen delen. 
Overtuigen
Hiervoor moeten zij eerst met een strak voorstel investeerders overtuigen van hun idee en dan andere wetenschappers informeren over hun bevindingen. 
Vermaken
Ook willen zij interesse voor hun onderwerp wekken bij het algemeen publiek door middel van vermakende nieuwsberichten.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kent nu verschillende doelen en doelgroepen van teksten. Om deze te bereiken moet je je taalgebruik en inhoud aanpassen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

)
)
(
Hoe pas je je taalgebruik en inhoud aan?
)
(
Doel: Informeren en/of overtuigen
Inhoud: Vakkundige zijn op zoek naar feiten en nieuwe ontwikkelingen in het onderwerp. Kom snel tot de kern van je boodschap en vermijd verhalen en metaforen.
(
(
)
)
(
(
)
Vakkundigen
Doel: Vermaken en/of informeren
Taalgebruik: Leken hebben weinig tot geen kennis van jouw onderwerp. Daarom is het niet handig om veel jargon te gebruiken. Ga op zoek naar synoniemen of omschrijvingen zodat iedereen je tekst kan volgen.

De stijl van je tekst is vaak informeel en persoonlijk.


Inhoud: Leken willen weten waarom de informatie relevant is voor hen. Het gaat hen minder om de details maar meer om hoe het onderwerp past in hun belevingswereld. Hiervoor kun je goed verhalen, anekdotes en metaforen gebruiken. 
Doel: Informeren en/of overtuigen
Taalgebruik: Investeerders zijn vaak een hele gemende groep met grote verschillen in achtergrondkennis. Gebruik niet te veel jargon maar leg ook niet onnodig alles uit. Als het mogelijk is, probeer dan van tevoren te achterhalen wat hun kennisniveau is. Zo kan je je taalgebruik aanpassen.

De stijl van je tekst kan zowel formeel als informeel zijn. Als je het zekere voor het onzekere wil nemen, ga dan voor formeel.

Inhoud: Investeerders zijn op zoek naar feiten maar als je hen moet overtuigen dan kan het ook handig zijn om voor hen relevante verhalen toe te voegen. 
Leken
Taalgebruik: Omdat er een bepaald niveau van gedeelde achtergrondkennis is, kan je jargon gebruiken dat voor jouw onderwerp van belang is. Jargon is het taalgebruik binnen een vakgebied of binnen een groep mensen, de vaktaal, die voor buitenstaanders vaak moeilijk te volgen is.

De stijl van je tekst is formeel en professioneel.

Investeerders

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

„De combinatie van een eetstoornis (ES) met diabetes mellitus type 1 (T1DM) is een ernstige dubbele diagnose die vaak gepaard gaat met insulinerestrictie, een uniek compensatiegedrag dat enkel kan optreden in aanwezigheid van T1DM (Young e.a. 2013). Bij insulinerestrictie dienen patiënten opzettelijk te weinig insuline toe of slaan insulinetoedieningen over om zo een hyperglykemie uit te lokken. Door het gebrek aan insuline kan glucose de cellen niet meer binnendringen en breekt het lichaam vetten af voor ketogenese waarbij glucose door osmotische diurese het lichaam via de urine verlaat, wat zorgt voor bijkomend gewichtsverlies (Winston 2020).“

Bron: https://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/nl/artikelen/article/50-12959_Diabetes-mellitus-en-eetstoornissen-aangepaste-behandeling-nodig/

1
[…]
’Supergenen zijn hot’
Door de evolutie van supergenen te bestuderen, hopen onderzoekers onder andere meer inzicht in het ontstaan van erfelijke ziektes te krijgen. Ook bij mensen. ‘Supergenen zijn hot. Er wordt steeds meer onderzoek naar gedaan. We zien dan ook steeds meer voorbeelden waarbij grote verschillen in gedrag en uiterlijk worden beïnvloed door één enkel supergen.’ Met hun special over supergenen hopen Wielstra en Berdan een mooi overzicht te bieden van hoe het er nu voorstaat met het onderzoek naar supergenen. Wielstra: ‘We weten nu dat supergenen massaal voorkomen. De volgende stap is achterhalen hoe deze precies tot stand komen.’
[…]
Bron: LU nieuwsbrief https://www.medewerkers.universiteitleiden.nl/nieuws/2022/06/supergenen-maken-bizarre-kenmerken-mogelijk?cf=wiskunde-en-natuurwetenschappen&cd=leiden-academic-centre-for-drug-research-lacdr

2
Voor wie en met welke doelstelling zijn deze teksten geschreven? 
Sleep de juiste primaire doelgroep en doelstelling naar tekst 1 of 2
Tekst 
Tekst 
Investeerders
Vakkundige
Leken
Informeren
Overtuigen
Vermaken
Opiniëren
Activeren

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze alinea is geschreven voor vakkundigen die wil informeren over het onderwerp. Lees de tekst en probeer er in drie zinnen een informerende tekst voor leken van te maken. Gebruik wat je hebt geleerd over het taalgebruik en de inhoud van dit type schriftelijke communicatie.
Herschrijf een alinea voor een andere doelgroep 
Klimaatverandering
Bron: Website De Bijlesstudent (2022). Klimaatverandering. https://debijlesstudent.nl/uitleg/vwo/aardrijkskunde-vwo/klimaatverandering-2/

Oorzaken van klimaatverandering

Klimaatverandering kan veroorzaakt worden door de natuur. Denk hierbij aan de verandering in stralingsbalans, de verhouding tussen de in- en uitgaande zonne-energie kan veranderen. Ook kan de verhouding tussen hoeveelheid land en zee veranderen door het schuiven van aardplaten. Hierdoor verandert de oceanische circulatie en kan de temperatuur toenemen. Echter is de mens de grootste veroorzaker van de klimaatverandering. Een grote versterker van de toename in temperaturen is het versterkte broeikaseffect. Dit betekent dat er meer broeikasgassen worden uitgestoten dan voorheen. De oorzaken van dit versterkte effect zijn ontbossingen waardoor minder CO2 wordt opgenomen, extra CO2 uitstoot door fossiele brandstoffen en de groei in de wereldbevolking.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Noteer hier in drie zinnen jouw tekst voor leken. 

Slide 25 - Open vraag

Vorm: individueel, open vraag

Bij het interactieve onderdeel Open vraag, kunnen de leerlingen de open vraag beantwoorden. Dit kan zowel met- als zonder devices. Bij de variant zonder devices kan eventueel gebruik worden gemaakt van wisbordjes.

Welke vragen zou je jezelf kunnen stellen om effectiever te 
kunnen communiceren de volgende keer dat je een stuk tekst 
moet schrijven? 

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is mijn doelgroep?
Voor wie schrijf ik? Hoe moet ik mijn taalgebruik en de inhoud van mijn stuk aanpassen, zodat ik hen bereik?

Wat is mijn doel?
Wat wil ik bereiken met mijn tekst? Welk taalgebruik
en welke inhoud helpen me om dat te doen?
Checkvragen voor mijzelf:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les heb je meer geleerd over het doel
en de doelgroep waarvoor je jouw tekst schrijft. Er zijn nog meer zaken waar je op kunt letten als je gebruik maakt van bronnen in jouw tekst. Daarover gaat de volgende les. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies