Wat weet / kun jij aan het einde van deze les?
* Ik ken de verschillende kassa's (afrekensystemen)
* Ik weet de echtheidskenmerken van geld te benoemen
* Ik weet met welke apparaten je de echtheid van geld kunt controleren
* Ik kan geldbedragen bij elkaar optellen
* Ik kan geldbedragen afronden
* Ik kan uitrekenen hoeveel wisselgeld een klant terugkrijgt