Les 1 - H4 formuleren incongruentie en onjuiste inversie

Deze les

  • Wat zijn incongruentie en onjuiste inversie?

  • Uitleg: incongruentie en onjuiste inversie met oefeningen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les

  • Wat zijn incongruentie en onjuiste inversie?

  • Uitleg: incongruentie en onjuiste inversie met oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

H4 formuleren
Doel: je kan incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren. 

Incongruentie = onjuiste samenhang tussen de persoonsvorm en het onderwerp in de zin (op het gebied van getal of persoon). 
Onjuiste inversie = een fout op het gebied van de woordvolgorde in de zin (onderwerp - persoonsvorm, persoonsvorm - onderwerp). 

Slide 2 - Tekstslide

Congruentie
Enkelvoudig onderwerp > enkelvoudige persoonsvorm, bijvoorbeeld De jongen zwaait. 
Meervoudig onderwerp > meervoudige persoonsvorm, bijvoorbeeld De jongens zwaaien.

Opletten bij:
1. Enkelvoudige kern + meervoudige nabepaling: De school (enkelvoud) vissen (meervoud) zwom in de vijver. 
Hierbij kijk je naar de kern van het onderwerp (school). 
2. Het onderwerp is een verzamelnaam voor meerdere personen: De jeugd zit nu veel thuis. 
Net als vakbond, team, groep, koor, maar niet bij bijvoorbeeld ouderen

Slide 3 - Tekstslide

Congruentie
Opletten bij:
3. Constructie een van de + meervoudig woord + die krijgt in de bijvoeglijke bijzin een meervoudige persoonsvorm: Een van de Groningers die naar Australië emigreerden, was mijn vader. 
4. Bij titels van boeken, films etc. volgt altijd een enkelvoudige persoonsvorm: 'De avondenis een film gebaseerd op het gelijknamige boek van Gerard Reve. 
5. Na een rekeneenheid (meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro) volgt een enkelvoudige persoonsvorm: Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan tien euro. 

Slide 4 - Tekstslide




Wat is hier fout gegaan?
Is het incongruentie of foutieve inversie?
Hoe verbeter je dit?

Slide 5 - Tekstslide

Incongruentie
  • Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud of beide meervoud zijn. Anders is er sprake van incongruentie.
  • Incongruentie leidt tot ongrammaticale zinnen. 
  • Je kunt incongruente zinnen verbeteren door de persoonsvorm in het juiste getal te zetten: enkelvoud of meervoud.  

Slide 6 - Tekstslide

Aantekening: incongruentie
Let op bij:
1. Onderwerpen die meervoud zijn, maar voor enkelvoud worden aangezien: media, politici, antibiotica, musea, etc. 
2. Onderwerpen die meervoud lijken, maar enkelvoud zijn vanwege de kern: Een groep wandelaars, een aantal jongens, een school vissen, dit soort problemen, de meerderheid van de leerlingen, etc.
3. Andere zinsdelen tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Hierdoor raak je afgeleid van wat het eigenlijke onderwerp in de zin is. 
4. Het meewerkend voorwerp. Soms wordt het meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp aangezien. Kijk goed wie iets doet in de zin. 

Slide 7 - Tekstslide

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 8 - Quizvraag

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 9 - Quizvraag

Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 10 - Quizvraag

30 procent van de mensen zijn vaker ziek dan twee keer per jaar.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 11 - Quizvraag

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 12 - Quizvraag

Stappenplan inversie
1. Kijk of je te maken hebt met hoofdzin+hoofdzin (nevenschikkend) of hoofdzin+bijzin (onderschikkend). Hoofdzin+hoofdzin herken je aan de voegwoorden: en, maar, dus, of, want. 
2. Hoofdzinnen hebben altijd de volgorde onderwerp-persoonsvorm. Controleer of dit klopt, indien je te maken hebt met twee hoofdzinnen. 
3. Verbeter de zin indien nodig: draai persoonsvorm-onderwerp om. 

Slide 13 - Tekstslide