Differentiatie: persoonsvorm samengestelde zinnen

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Pak je schrift, boek en pen.


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
 
  • Uitleg 
  • zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Info


Eerder hebben we het over samengestelde zinnen gehad. Straks doen we quizvragen hierover én over de tussenletter.


Eerst: wat is een samengestelde zin?



Slide 3 - Tekstslide



Info

We hebben alles voor de herfstvakantie af  en daarna wil ik een proeftoets doen.

Op de maandag na de herfstvakantie moet je opdracht leesdossier zijn ingeleverd. Lezen & je opdracht!

Slide 4 - Tekstslide

DOEL

- DE PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN CORRECT SPELLEN



Slide 5 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:

  • zoek de persoonsvorm: zet de zin in gedachten in een andere tijd

VB: Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.

->

Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.



Slide 6 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

  • Kijk of het de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) is
  • Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is
  • Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 7 - Tekstslide



Doel

Je kunt alle PV in een zin goed spellen!



Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
De brandweer (beweren) dat zo'n ramp bijna nooit (gebeuren).

Slide 10 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).

Slide 11 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet.

Slide 12 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Dat zijn vader Wouts beltegoed (betalen), (vinden) ik maar vreemd.

Slide 13 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 14 - Open vraag

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
dieventaal
B
dievetaal

Slide 20 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

blindedarm
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

pikkedonker
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
moederskind
B
moederkind

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 29 - Quizvraag



Aan de slag!

Nu kunnen  jullie aan de slag.


Huiswerk:

Maak H2 helemaal af & kijk het na.





Slide 30 - Tekstslide